Categorieën
Klimaatgedrag

Dat mensen niet dansen, betekent niet dat ze geen zin hebben in een feestje

Bijgewerkt op: 20 dec 2023, Auteur Sara Wortelboer

Wat gebeurt er nou onder de motorkap van sociale veranderingen? Welke rol spelen de status-quo-bias, conformiteit en trends? En kun je het social tipping point, oftewel het maatschappelijk kantelpunt, onderzoeken in een experiment?
Hoogleraar Sustainability & Marketing Jan Willem Bolderdijk gaf tijdens zijn oratie ‘Words speak louder than actions’ al een klein kijkje onder de motorkap. Daar wilden we meer over weten! Dus vroeg Sara Wortelboer om wat extra toelichting. Het werd een long-read. Lees hier het woordelijke verslag van dat interview.

De Diffusion of Innovation in een experiment gegoten

Jan Willem Bolderdijk onderzocht de bekende Diffusion of Innovation theorie van Rogers en het social tipping point (we beschreven dit fenomeen al in een eerder blog) door middel van experimenteel onderzoek. Het is één van de eerste keren dat deze belangrijke theorie in een experiment is gegoten. “De theorie is tot nu toe vooral getoetst met historische gegevens. Als je dan terugkijkt in de geschiedenis, dan zie je dat de innovators (koplopers) aanvankelijk genegeerd worden door andere groepen, maar dat er op een gegeven moment een kritieke massa ontstaat. Dan verspreid die sociale verandering zich ineens heel snel over de maatschappij: sociale conventies veranderen. Wij hebben geprobeerd om datzelfde fenomeen in een gedragsexperiment te vatten, waarmee we social tipping points in een tijdsbestek van een half uur recreëerden. Promovendus Zan Mlakar heeft daar een nieuw experimenteel paradigma voor ontwikkeld.

Sociale conventies zijn regels die ons sociale verkeer vergemakkelijken. Denk bijvoorbeeld aan schaatsen: het maakt in feite niet uit of je op de ijsbaan met de klok mee of tegen rijdt, zolang iedereen maar hetzelfde doet. Op het moment dat we die conventies niet hebben, krijgen we ongelukken. En dat is de essentie van een conventie. Mensen conformeren zich aan een conventie omdat ze anders sociale ongelukken krijgen. Maar als een conventie eenmaal is gevormd, verandert hij maar lastig. Dat is een probleem, want huidige conventies (bv. eiwitten voornamelijk uit dierlijke bronnen halen) zijn niet duurzaam. Wat is ervoor nodig om zo’n conventie te veranderen?

Het proces van sociale conventies is eigenlijk de basis van het gedragsexperiment dat wij hebben ontwikkeld. In ons experiment moest een groep mensen samen tot een unanieme beslissing komen: gaan we met z’n allen voor optie A of gaan we voor optie B? In de wetenschap dat ze met zijn allen meer geld krijgen voor het experiment als ze het unaniem eens worden. Deelnemers moesten in 25 ronden tegelijkertijd, maar ieder voor zich stemmen: gaan we voor A of gaan we voor B? Oftewel: schaats ik met de klok mee, of er tegenin? Na elke ronde zagen ze wat de rest van de groep had gekozen.

Wat je dan ziet is dat de mensen die eerst bij de minderheid zaten, de neiging hebben om naar de meerderheid te gaan, want je wilt immers een unanieme meerderheid bereiken. Maar vlak voordat er een unanieme meerderheid werd bereikt, gingen drie ‘kunstmatige mensen’ (bots) consistent tegen stemmen. Dat zijn de innovators van Rogers. De mensen die tegen de stroming in schaatsen. Of de Greta Thunbergs in de samenleving. De vraag van het experiment is: wanneer wordt die minderheid serieus genoeg genomen zodat de meerderheid denkt: ‘‘laten we eens kijken wat er gebeurt als we met die minderheid meegaan’? We recreëerden dus dat de bots zich op een gegeven moment als minderheid gingen gedragen.

Dat is de setting van het gedragsexperiment. Wat we zagen in ons experiment is dat de bots vaak heel lang geen invloed lijken te hebben; deelnemers blijven ronde na ronde bij hun eerdere keus. Maar op een gegeven moment gaan een paar mensen mee met die minderheid en als je dan op het tipping point bent, dan gaat het in één keer heel snel. Dan gaat bijna iedereen mee. Dat zien we in onze data en dat is ook wat je op maatschappelijk niveau ziet en wat Rogers destijds ook al zei over de diffusie van innovaties.”

Op moment dat jij als enige zegt ‘ik eet geen vlees’, zeg je daarmee in principe tegen andere mensen: ‘dat zou je eigenlijk ook niet moeten doen, want dat is niet zo goed voor het klimaat’. Dat vinden mensen heel eng en dus gaan ze zich conformeren aan die conventie. Op het moment dat iedereen zich blijft conformeren, verandert die conventie nooit.

Eerste gedragsregel: conformeer je aan de meerderheid

“We ontdekten dat er drie gedragsregels een rol spelen bij de totstandkoming van een social tipping point. Mensen zijn namelijk gevoelig voor wat andere mensen doen, geven een voorkeur aan de status quo en zijn gevoelig voor trends. In het experiment hebben wij mensen verschillende incentives meegegeven. De eerste incentive kreeg de groep als ze het unaniem eens werden. De eerste gedragsregel gaat dus over conformeren.

Een van de fundamentele gedachten in het experiment is: Heel veel niet-duurzaam gedrag is een uiting van een sociale conventie waar we ons aan conformeren. Het is niet per se alleen maar de enige optie, maar het is wel wat helemaal sociaal is ingebed. Dus als wij het hebben over een barbecue dan zit daar een automatische assumptie aan vast: ‘dat doe je dus met vlees’. Als je het in je eentje anders doet, dan leidt dat tot sociale ongelukken: dat is dat heilige-boontje-effect. Op het moment dat jij als enige zegt ‘ik eet geen vlees’, zeg je daarmee in principe tegen andere mensen: ‘dat zou je eigenlijk ook niet moeten doen, want dat is niet zo goed voor het klimaat’. Dat vinden mensen heel eng en dus gaan mensen zich vaak conformeren aan die conventie. Op het moment dat iedereen zich blijft conformeren, verandert die conventie dus nooit.

Het gebeurt natuurlijk bijna nooit dat we voor het eerst moeten gaan nadenken ‘hoe heurt het eigenlijk?’ De uitzondering daar was natuurlijk corona, dat was echt een unieke situatie waarin we moesten gaan nadenken: ‘oké hoe gaan we het nu doen?’ Normaalgesproken zijn we al lang voorbij dat stadium. Als ik geboren word, ga ik niet bewust kiezen ‘ga ik wel of niet vlees eten?’. Ik word gewoon meegenomen in een gezin met ouders die leven in een nationale cultuur. Mensen worden geboren in een wereld vol met sociale conventies. Wat wij normaal vinden, is gewoon een kwestie van wat jij in je sociale omgeving ziet.

Koemelk is een heel mooi voorbeeld dat laat zien dat wat wij normaal vinden gewoon een kwestie is van: wat zie je in je sociale omgeving. Dan wordt iets een automatische keus waar eigenlijk niet zoveel redenen aan ten grondslag liggen. Dat betekent dus ook dat je op een gegeven moment eigenlijk in hele gekke en inconsistente situaties komt, waarin je zegt: ‘het eten van koeien is helemaal oké, maar het eten van honden is echt heel gek’. Dat is ook een campagne geweest van PETA trouwens waarin ze mensen hondenmelk lieten proeven, waar ze helemaal disgusted van waren: ‘Je drinkt toch geen melk van honden? Honden zijn niet gemaakt om melk te geven’. Nee, dat klopt, maar wat denk je van koeien? Dus die inconsistenties komen voort uit het idee van wat wij normaal vinden. Daar zit niet echt een soort van bewuste kostenbaten-analyse achter. Dat is gewoon een sociaal gevolg van de cultuur waarin je bent opgegroeid en waaraan je je conformeert, wat ook weer onze emoties bepaalt. Het kan ook veranderen. Dat zie je natuurlijk nu ook met de opkomst van andere typen melk.”

Tweede gedragsregel: de status quo

“De tweede gedragsregel hebben we ook gerecreëerd met een incentive. Op het moment dat deelnemers heel vaak hadden gekozen voor optie A en die optie werd uiteindelijk de winnaar, dan kregen ze als groep meer geld voor het gedragsexperiment. In andere woorden: mensen kregen een financiële prikkel om bij de status quo te blijven. Dit is vergelijkbaar met hoe dat werkt met mensen: we zijn gevoelig voor de status quo, we hebben bepaalde gewoontes en wij vinden verandering niet leuk. Dus als je het hebt over: stop ik wel of niet met vlees eten? Het is niet alleen moeilijk om te stoppen, maar ook sociaal lastig om dat te doen. We hebben een aangeboren aversie tegen verandering, die wij in ons experiment mee hebben genomen. Aan de hand van financiële prikkels hebben we de psychologische motivaties gerecreëerd die mensen ervaren in het echte leven.”

Wat ervoor nodig is om een sociale conventie te doen veranderen, is dat een minderheid zegt – ook al leidt dat tot sociale ongelukken: ‘ik ga toch in mijn eentje net zo lang links schaatsen, totdat iedereen ook links gaat schaatsen’.

Derde gedragsregel: let op trends

“Wat ervoor nodig is om een conventie te doen veranderen, is dat een minderheid op een gegeven moment zegt – ook al leidt dat tot sociale ongelukken: ‘ik ga toch in mijn eentje net zo lang links schaatsen, totdat iedereen ook links gaat schaatsen’. Hetzelfde geldt voor minder vlees eten of bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik ga niet meer mee met vrienden op een vliegvakantie’. Mensen zijn gevoelig voor trends. Dit principe komt uit de literatuur over ‘social dynamic norms’. Op het moment dat ik zie dat steeds meer vrienden overstappen op een Fairphone, dan kan ik op een gegeven moment wel bedenken: ‘ja leuk dat ik zelf belang heb bij heb mij iPhone, maar als ik via de telefoon snel foto’s wil delen en mijn vrienden hebben een Fairphone, dan is mijn iPhone niet meer zo nuttig.

Minderheden kunnen er uiteindelijk dus via die 3 gedragsregels voor zorgen dat meerderheden veranderen. Maar wat gebeurt er nou onder de motorkap? Ken je dat filmpje van de Dancing Guy? Daar draait het niet zozeer om de first dancer, maar vooral om de first followers. Als je een first follower hebt, dan zie je: ‘oh daar komt een trend aan, dat betekent een trendbreuk’. Op het moment dat er een trendbreuk komt, kun je je er misschien een voorstelling van maken dat op een gegeven moment de meerderheid zich anders gaat gedragen. Dan kun je nu misschien al net zo goed conformeren aan een nieuwe meerderheid. Op het moment dat er een tipping point is, dan vallen die voordelen van de status quo op een gegeven moment weg. Als niemand danst, dan zitten de sociale kosten bij degene die wel danst. Je hebt voordeel bij blijven zitten en dat houdt zichzelf in stand, dat is die status quo bias. Als we dan over een social tipping point heen zijn, dan wordt het op een gegeven moment steeds minder vanzelfsprekend om niet te gaan dansen en wordt dat veel meer ‘costly’ dan niet gaan dansen. Dat is precies wat Rogers zei bij zijn diffusion theorie: dat zelf de laggards (of achterblijvers) meegaan op het moment dat de rest van de wereld om hen heen is veranderd.”

Computersimulaties

“In het gedragsexperiment met echte mensen zie je bepaalde gedragspatronen: de 3 gedragsregels. Wij waren benieuwd: zijn die gedragspatronen er ook voor verantwoordelijk dat op veel grotere schaal, als je met duizenden mensen moet samenwerken, er wel of geen social tipping points komen? We hebben dat getest met computersimulaties. We gaven de ‘mensen’ (virtuele agents) die in die sociale simulaties zaten, die zelfde drie gedragsregels mee: 1) conformeer je aan de meerderheid 2) zorg ervoor dat je een voorkeur hebt voor de status quo en 3) let op trends, dus let op dat wat steeds hipper wordt. We kunnen aan de hand van die sociale computersimulaties eigenlijk kijken: hoe kunnen een paar simpele gedragsregels er op macroniveau voor zorgen dat een hele maatschappij A of B doet? En die agents zijn dus eigenlijk kunstmatige mensen die de keuze van echte mensen simuleren en samen een heel grote maatschappij vormen.

En wat zagen we? Op het moment dat je die agents de drie gedragsregels meegeeft, dan gebeurt er wat Rogers ook heeft gevonden. Namelijk de S-curve: dat het heel lang kan duren voordat de verandering plaatsvindt, maar als er eenmaal een kritieke massa is, dan gaat het heel snel. Als je één van die 3 regels weglaat, dan zie je patronen die helemaal nergens op slaan. Dus de maatschappij gaat of in één keer met zijn allen A doen en een half jaar later gaan ze met zijn allen B doen. Je krijgt echt een heel chaotisch patroon. Of je ziet dat er nooit verandering plaatsvindt, want als we alleen maar blijven doen wat andere mensen ook doen, dan gaan we per definitie nooit veranderen. Dus wat wij in die computersimulaties zagen is: die drie gedragsregels samen zijn nodig om te verklaren en begrijpen wat je op maatschappelijk niveau ziet. Dus als je vraagt: dat social tipping points, wat zit daar nou onder? Wat daar onder zit, zijn dus die 3 gedragsregels.”

‘Het feit dat mensen niet aan het dansen zijn, betekent niet dat ze geen zin hebben in een feestje’

Je kwetsbaar maken voor sociale sancties

“Je hebt echt een minderheid nodig. Daarnaast heeft de status quo gewoon een enorme voorsprong op nieuwe alternatieven. Omdat wij mensen het prettig vinden om gewoontes vast te houden. Mensen alleen maar bewust maken van het feit dat de status quo eigenlijk heel gek is, is noodzakelijk maar niet voldoende om die social tipping points op gang te brengen. Daarvoor heb je dus mensen nodig die in weerwil van het sociale ongemak zeggen: ‘ik vind niet alleen dat het anders moet, maar ik doe het ook anders’ en daarmee zich kwetsbaar maken voor die sociale sancties. Juist die mensen zijn nodig, want alleen maar met kennis kom je er niet.

Als je de metafoor gebruikt van de ‘Dancing Guy’: in ons experiment hebben we een situatie gecreëerd waarin een minderheid van de mensen aan het dansen is; dat zijn de bots. Die bots alleen zijn niet voldoende; je hebt de first followers nodig, die eigenlijk min of meer de rest dwingen om te denken: ‘kan ik nog wel blijven zitten?’ De meerderheid houdt zich stil, omdat ze ten onrechte denken dat andere mensen het niet met hen eens zijn. Mensen onderschatten in hoeverre andere mensen biosferische (of natuur) waarden hebben. Wij zien andere mensen niet dansen en we denken ten onrechte: ‘ze hebben geen zin om te dansen’. Het feit dat mensen niet aan het dansen zijn, betekent niet dat ze geen zin hebben in een feestje.”

‘Preach what you practice’

“Wat is nou de essentie van sociale verandering? Cass Sunstein die onder andere het boek Nudge en How change happens schreef, zegt: de essentie van sociale verandering is dat de sociale kosten verschuiven van de voorlopers naar de achterblijvers. Het ongemak zit hem in eerste instantie bij de eerste mensen die ook gaan dansen, want al die ogen zijn op jou gericht en dat zorgt ervoor dat je niet gaat dansen. Op het moment dat jij niet gaat dansen, zijn andere mensen ook bang om al die ogen op hen gericht te krijgen. Die eerste dansers zijn de motor van sociale verandering. Op het moment dat je op kritieke massa bent, betekent het dat al die ogen niet meer gericht zijn op die personen die aan het dansen zijn, maar steeds meer op die mensen die koppig blijven zitten aan de kant van het grasveldje. Daarom hamer ik steeds op ‘preach what you practice’: laat zien aan andere mensen dat jij al aan het dansen bent. Dat als iemand gaat dansen hij of zij eigenlijk in een veilige sociale schil komt. En dat degenen die niet gaan dansen steeds meer van het ongemak bij hen krijgen te liggen.

Die sociale druk kan dus twee kanten op werken: in de richting van de ‘heilige boontjes’ die denken: ‘op het moment dat ik in mijn eentje ga dansen, hebben andere mensen het gevoel dat ik hen slecht vind, dus laat maar zitten. Andersom ook natuurlijk: nu kom je nog relatief makkelijk weg met het argument: ‘vlees eten is zo makkelijk en zo gebruikelijk’. Op het moment dat steeds meer mensen laten zien dat het anders kan, dan worden de rationalisaties wel steeds dunner en wordt het steeds lastiger om vol te houden. Dan komt het in feite gewoon steeds platter neer op: ‘Ik vind vlees gewoon lekker en ik geef meer om mijn eigen smaakbeleving dan om het klimaat en dierenwelzijn’.”

Je ziet niet de invloed die je hebt op die grote groep mensen die stiekem wel geïnspireerd raakt. Waarom? Omdat jij de sociale kosten voor andere mensen hebt verlaagd om ook te gaan dansen.

Avontuurlijke types en non-lineaire verandering

“Concluderend komen dus uit ons onderzoek heel duidelijk bevestigingen van de voorspelling die Rogers heeft gedaan, namelijk: verandering vindt non-lineair plaats. Dat wil zeggen: het is niet zo dat je over tijd steeds meer mensen krijgt die het anders gaan doen. Je ziet eigenlijk dat er heel lang niks gebeurt en dan in één keer gaat het heel snel. Wat we ook terugzien in onze data is dat er verschillende segmenten zijn en dat sommige mensen wat avontuurlijker zijn dan anderen. We zien heel duidelijk dat er individuele verschillen in zitten. Dat is eigenlijk wat Rogers zei met die vijf segmenten, oftewel de innovators, early adaptors, early majority, late majority en laggards.

We zien in ons onderzoek dat die Dancing guy an sich geen garantie is dat je die non-lineaire verandering krijgt. Je hebt een paar avontuurlijke types nodig die ondanks de sociale kosten toch al vrij snel zeggen: ‘Ik ga ook dansen’. Die mensen zelf hebben vaak lang niet door hoeveel invloed zij hebben, zij denken ten onrechte: ‘als ik ga dansen dan kijkt iedereen naar mij en dan ziet iedereen dat ik heel slecht kan dansen, dat heeft toch geen zin’. Wat uit ons onderzoek komt is dus dat jij als eerste mee gaat doen, ja dan zijn er zeker een paar mensen die er aanstoot aan nemen en die online misschien wel modder gaan gooien, maar je ziet niet de invloed die je hebt op die grote andere groep die geen modder gooit en stiekem wel geïnspireerd raakt. Waarom? Omdat jij de sociale kosten voor andere mensen hebt verlaagd om ook te gaan dansen.”

Meer lezen of kijken?

Categorieën
Klimaatgedrag

Het social tipping point: wat is het en wat kunnen we ermee?

Bijgewerkt op: 20-1-2025, auteur: Sara Wortelboer

Klimaatverandering en tipping points: het is een duo dat je vaak terughoort. Ten eerste, waar hebben we het over als we het over ‘het klimaat‘ hebben? Klimaatpsycholoog Jaap van der Stel omschrijft het zo:“Het klimaat gaat over de globale toestand van een reeks fysieke, biologische en sociale systemen die samen bepalend zijn voor het leven op aarde. Belangrijke systemen zijn bijvoorbeeld het regenwoud of het poolijs. Het klimaat gaat over de context waarbinnen ecosystemen wel of niet kunnen gedijen, en waarin meer of minder biodiversiteit bestaat. Het klimaat bepaalt ook hoe het weer zich ontwikkelt – of het voor mensen en dieren leefbaar is, of planten kunnen groeien en bloeien. Alle bij het klimaat betrokken systemen kunnen normaalgesproken wel tegen een stootje. Ze bevinden zich in een dynamisch evenwicht. Maar als de stress te groot wordt, kunnen ze kantelen in een nieuwe (voor het leven minder gunstige) toestand. En dat draai je niet meer terug.”

Die kanteling wordt ook wel een ‘tipping point‘ genoemd. Maar wat zijn tipping points nu precies? Klimaatpsycholoog Lieneke Knuyt gaf de volgende definitie:“Tipping points zijn momenten waarop veranderingen op sommige plekken in de wereld niet meer te stoppen zijn. Denk aan het smelten van ijsbergen op de noordpool, die steeds verder het water in zakken waardoor ze ook steeds sneller smelten. Of het ontdooien van de permafrost waar heel veel methaan (86x sterker dan CO2) in opgeslagen ligt. Het vrijkomen hiervan draagt ook weer bij aan de opwarming van de aarde en aan een nog snellere dooi.”

Social tipping points

Interessant is dat tipping points ook binnen de sociale psychologie terugkomen, waar ze – jawel – social tipping points worden genoemd. Dit houdt in dat een nieuwe ontwikkeling, bijvoorbeeld een gedraging of een denkwijze, door een bepaald aantal mensen wordt aanvaard en in de praktijk wordt gebracht. Doordat deze zogenoemde ‘vroege meerderheid’ deze ontwikkeling omarmt, vindt er als het ware een drastische verandering in de sociale normen plaats. Lieneke geeft als voorbeeld de toename in het gebruik van de mobiele telefoon: “In 1994 hadden amper 30.000 mensen een smartphone wereldwijd, en inmiddels zijn dat er 4 miljard (de helft van de wereldbevolking). Hoe men in Nederland in 1998 hierover dacht, kun je zien in dit filmpje. En ditzelfde mechanisme zien we bij de adoptatie van zonnepanelen en de elektrische auto. Eerst de innovators, daarna volgen de early adoptors, en voordat je het weet krijgen de early en late majority last van FOMO (Fear of Missing Out) waardoor de verandering een vogelvlucht krijgt.”

Bron: Innovatietheorie van Everett Rogers (Diffusion of innovations)

Diversiteit bij kantelingen

Concrete gedragingen en klimaatacties nemen de laatste decennia steeds meer toe in frequentie. Senior onderzoeker van transitie-onderzoeksinstituut Drift, Gijs Diercks, pleit voor diversiteit aan perspectieven binnen verschuivingen: het is van belang dat er binnen een coalitie mensen vanuit diverse hoeken aanwezig zijn. Dit zorgt ervoor dat het overkoepelende plan meer kans van slagen heeft. “Want een protest van de milieubeweging kunnen we makkelijk plaatsen, om vervolgens weer tot de orde van de dag over te gaan. Maar wanneer andere mensen vanuit andere hoeken zich er ook mee gaan bemoeien, zijn dit tekenen van een breder sentiment. Zij helpen het vraagstuk op een andere manier te framen, en brengen andere argumenten ter tafel.” Het is dus van belang dat we vanuit verschillende partijen gaan samenwerken, omdat er zo meer bereikt kan worden.

Kantelen in de zorgsector

Jaap van der Stel kijkt specifiek naar de zorgsector. Volgens hem spelen zowel landelijke en stedelijke besturen als zorginstellingen en zorg- en welzijnsprofessionals een rol. De zorg kan ook volgens Gijs een belangrijke rol spelen bij het versnellen van positieve gedragsverandering. Zo schrijft hij: “Zorgen om persoonlijke gezondheid is voor velen een grotere motivator dan zorgen over toekomstige generaties. Daarnaast genieten zorgverleners een hoog vertrouwen in de samenleving: verplegers staan op plaats 1 in de vertrouwensindex, artsen op plaats 2. Een boodschap van hen zal eerder aankomen dan van een politicus. Tel daarbij op dat we in Nederland meer dan 1 miljoen van deze zorgverleners hebben, en je kunt je wel een inbeelding maken van de enorme transformatieve kracht van deze beroepsgroep.”

Een waardevol initiatief is volgens Gijs dan ook de beweging Zorg voor Klimaat, een samenwerkingspartner van Stichting Klimaatpsychologie. Zorg voor Klimaat heeft als doel om klimaat en gezondheid te laten integreren binnen het onderwijs, de zorg en het overheidsbeleid. Hun petitie is met veel positieve reacties ontvangen. Het is belangrijk dat de zorg op veel plekken in gesprek gaat over klimaatverandering. “Niet alleen over de verduurzaming van de zorg, maar juist ook over de grote gezondheidsgevolgen van klimaatverandering, en dat klimaatactie cruciaal is om te voorkomen dat de patiënt in de spreekkamer of ziekenhuis beland. Want de stem van de zorgverlener heeft enorme impact en kan echt het verschil maken.” Op allerlei manieren spelen zorgprofessionals, waaronder psychologen, een cruciale rol om klimaatactie, duurzaam gedrag en klimaatbeleid mainstream te maken. En de kanteling in de samenleving de versnellen.

Gedragsverandering wordt systeemverandering

Wij als burger dragen natuurlijk zelf ook bij aan het tegengaan van klimaatverandering. Veel van ons gedrag, bijvoorbeeld vleesconsumptie en benzinegebruik, heeft een negatieve impact op de aarde. Het is dus essentieel dat gedragsverandering zoveel mogelijk wordt gestimuleerd – en dit is waar het social tipping point om de hoek komt kijken. Een voorbeeld van een gedraging waar dit effect al duidelijk te zien is, is de vleesconsumptie. Jaap schrijft hierover: “In het begin volgde slechts een klein groepje mensen de vegetarische norm. Het duurde jaren zonder noemenswaardig maatschappelijk effect. Totdat mensen erop werden geattendeerd dat de normen verschuiven. En dat is nu gaande.” Het is hierbij cruciaal dat mensen sociale normen als dynamisch ervaren; alleen al het benoemen dat er een verandering gaande is, is al een stimulans zijn voor individuele gedragsverandering. Hierdoor kan de normverschuiving een vlucht nemen en niet meer te stoppen zijn: een social tipping point bereiken.

Lieneke vult aan: “Er is 15 á 18% van een populatie nodig om een kantelpunt te bereiken. En wanneer je bedenkt dat 75% van de Nederlands zich mogelijk zorgen maakt over klimaatverandering, zie je wat een enorme potentie er ligt om een maatschappelijk kantelpunt te bereiken. Grote veranderingen starten in kleine groepen. Zorg ervoor dat jij je uitspreekt; je zorgen en je ideeën. Naast jouw individuele acties (trein reizen, plantaardig eten of tweedehands spullen kopen), zit je waarschijnlijk in verschillende groepen; een sportclub, je werk, of een buurtvereniging. Want het feit dat gedrag besmettelijk is en we gewired zijn voor kuddegedrag, kun je zomaar inzetten om bij te dragen aan een Social Tipping Point. Want samen veranderen is de enige kans die ons nog rest.”

Klimaatpsycholoog Femke Sleegers is oprichter van de Social Tipping Point Coalitie. Zij zegt: “wat ik heel belangrijk vind aan de social tipping points, is dat het handelingsperspectief biedt voor iedereen. Wij zetten allerlei tips en ideeën op een rij om zelf een social tipping point creator te worden. Elke moeder, elke leerling of student, elk lid van een sportvereniging en elke werknemer kan een social tipping point in gang zetten, vooral als je dat samen doet met gelijkgestemden binnen de school, sportclub of het bedrijf waar je werkt. Maar de grootste slag geslagen moet geslagen worden door de overheid; die kan met maatregelen het social tipping point versnellen.”

Nu onze vraag aan jou: ga jij zorgen dat je bij de 15% van Nederland hoort die zich actief inzet voor het klimaat?

Bronnen:

Categorieën
Algemeen nut

Als professional heb je meer impact

December 2020, Auteur Jeanine Pothuizen

Hoe zou jij jezelf omschrijven: als burger, of als consument? Als geen van beide, waarschijnlijk. Eerder nog als mens. Of als professional. Toch worden we, waar het gaat om duurzaamheid en klimaat, steeds weer aangesproken op onze verantwoordelijkheid als burger of consument. Je zou haast vergeten dat je als professional, in je werk, veel meer impact kunt maken.

Eigenlijk is het wonderlijk, die scheiding tussen rollen. Alsof je als consument iemand anders zou zijn dan als mens, of als burger. Of dat we, wanneer we de draaideur van ons kantoor in stappen (weet je nog, maanden geleden?), de jas van ons eigen ik verruilen voor de jas van de professional.

We denken dat we met die professionele jas aan onbevooroordeeld en waardenvrij horen te praten. Als beleidsambtenaar, als adviseur of als leidinggevende. Maar je professioneel gedragen is iets anders dan je eigen waarden loslaten. Je neemt jezelf altijd mee naar je werk, of je wilt of niet. Wanneer je je dat realiseert en daar open over bent, kun je meer bereiken dan je denkt.

Belangrijke rol

Toen een docent van de Hogeschool van Amsterdam mij vroeg om een reactie op het boek van de filosoof Jaap Tielbeke, speelde bovenstaande als eerste door mijn hoofd. Een beter milieu begint niet bij jezelf, heet het boek. Hoezo, denk ik dan. Als professional ben ik toch ook mezelf? En daarmee kan ik een belangrijke rol vervullen.

Ook Tielbeke signaleert dat overheid en organisaties ons in het klimaatvraagstuk voortdurend aanspreken op onze verantwoordelijkheid als consument. Dat zet onvoldoende zoden aan de dijk, vindt hij, en hij roept ons op om juist meer verantwoordelijkheid te nemen als burger. Door (politiek) actief te worden en politiek en bedrijfsleven aan te spreken op hun doorslaggevende rol in het geheel. Zij bepalen de regels en kunnen het spel veranderen. Consumenten kunnen dat niet, of slechts marginaal.

Alweer een hoofdrol voor de consument en de burger dus. Maar geen woord over onze rol als professional. Terwijl je in die rol acht uur per dag bezig bent om besluiten te nemen die op de korte of langere termijn consequenties hebben voor het welzijn van mens en aarde.

Vergroot je ruimte

Als ik de vraag stel aan professionals of zij duurzaamheid meenemen in hun keuzes op het werk, dan is het antwoord vrijwel altijd: “Nee nauwelijks, daar denk ik niet over na.” Terwijl ze in hun privéleven (‘als mens’) vaak wél duurzame keuzes maken. We denken al snel dat daar op het werk geen ruimte voor is. Maar alleen al door het gesprek aan te gaan met je collega’s, vergroot je die ruimte als vanzelf.

Deel jouw drijfveren

Een voorbeeld. Bij mijn vorige werkgever was het de gewoonte om elk jaar met collega’s op skivakantie te gaan. Iedereen ging met het vliegtuig. Behalve ik. Daar werden nooit veel woorden aan vuil gemaakt, totdat ik een keer dreigde af te haken omdat ik het niet kon inplannen. “Hoezo? Je kan toch ook met het vliegtuig?” vroegen mijn collega’s.

Toen ik zei dat ik dat niet over mijn hart kon verkrijgen vanwege de impact op het klimaat, maakte dat indruk. Natuurlijk niet zo dat iedereen prompt het vliegticket verruilde voor een treinkaartje, maar sindsdien werd er bewust rekening gehouden met ‘landreizigers’ als ik. En, toeval of niet, in de organisatie werden kort daarop andere keuzes gemaakt in het mobiliteitsbeleid: er kwamen elektrische auto’s in het wagenpark en reizen met het openbaar vervoer werd actief gestimuleerd.

Stap in je cirkel van invloed

Met een open gesprek kan je veel in gang zetten, merk ik keer op keer. Vind je iets écht belangrijk? Blijf dan niet hangen in je cirkel van betrokkenheid, zonder er iets mee te doen. Stap in je cirkel van invloed en ga dat gesprek aan. Vertel je collega’s wat je belangrijk vindt en waarom. Het helpt daarbij om je eigen groene verhaal helder te hebben. Wat raakt jou? Laat de emotie doorklinken; daarmee nodig je de ander uit hetzelfde te doen. Stel vragen, luister goed en probeer de ander echt te begrijpen.

Openheid vraagt om veiligheid

Een open gesprek kan alleen plaatsvinden wanneer het veilig voelt. Prikkelen en provoceren trekt misschien de aandacht, maar roept ook weerstand op. En vanuit weerstand vind je geen verbinding.

Om die reden is de titel van Tielbekes boek publicitair gezien wellicht een goede keuze, maar in de discussies die er –inderdaad- over ontstonden, bleken mensen juist door de titel niet eens verder te willen lezen dan de kaft. Terwijl Tielbekes boodschap wel degelijk constructief is.

Dus als jij je collega’s wilt betrekken bij je groene standpunten, zet dan niet frontaal de aanval in. Begin niet met een stellingname of verwijten. De kans op een constructief en plezierig gesprek, en daarmee op daadwerkelijke verandering, is een stuk groter als je open en uitnodigend je groene lichtje te laten branden. Probeer het eens.

10 december 2020

Jeanine Pothuizen

Meer over Jeanine Pothuizen – veranderkundige en klimaatpsycholoog

Voor mij is een organisatie een verzameling mensen. Wil je je duurzame ambities realiseren? Dan heb je niet alleen een technische, rationele uitdaging. De sociale en psychologische kant speelt net zo hard een rol. Ondanks de mooie ambities en uitgewerkte plannen, leiden schijnbaar verborgen aspecten (emoties en cultuur) vaak tot onverwachte belemmeringen in het realiseren van deze doelen. Ik help teams en organisaties om deze de zachte aspecten van verandering juist in te zetten als katalysator. Op weg naar een gezonde toekomst voor mens, organisatie en natuur. Lees meer op www.deverander.coach en www.duurzamedagstart.nl

Categorieën
Klimaatgedrag

Middelbare mannen in beweging brengen voor het klimaat? Richt je pijlen eens op puberdochters.

Januari 2022, Auteur: Sara Wortelboer

Gedrag verduurzamen? Een hele kluif. Gedrag verduurzamen van middelbare mannen? Een nog veel grotere kluif. Maar weinigen lukt dit. Behalve hun eigen dochters. Pubermeisjes kunnen als één van de weinige personen op de wereld hun vaders op andere gedachten brengen. In vele huishoudens zijn zij het die de klimaatcrisis op de familieagenda zetten.

Eerst zoomen we in op het klimaatgedrag van kinderen en jongeren zelf (pijl 4 in de cirkel), vervolgens op dat van hun ouders (pijl 2) en tot slot hoe kinderen hun ouders beïnvloeden (pijl 6).

De intergenerationele gedragsroute

Hoe verhouden kinderen zich tot de klimaatcrisis? Over de rol van kinderen in het klimaatprobleem komt langzamerhand steeds meer informatie. Soms als slachtoffers, soms juist als ‘agents of change’. Jonge mensen spelen een wezenlijke rol in de transitie naar een toekomstbestendige wereld: als inspirerende actievoerders, als aanklagers in rechtbanken, maar ook binnen hun eigen gezin.

Veel kinderen en jongeren zijn actief bezig met de klimaatcrisis en nemen een duurzame levensstijl aan. Hierbij wakkeren ze vaak ook een vuurtje aan bij hun ouders. Hoe kinderen en jongeren zichzelf en hun ouders verduurzamen is een nog relatief onontgonnen terrein waar veel valt te winnen. Duurzame gedragsverandering mag dan voer zijn voor een groeiende groep professionals, de intergenerationele route bleef tot nu toe nog grotendeels onderbelicht.

Klimaatgedrag van kinderen

Voor veel jongeren is duurzaam gedrag een vanzelfsprekend onderdeel van hun leven; ze weten niet beter dan dat er zoiets als duurzaamheid bestaat. Vintage kleren zijn populair onder een aanzienlijk deel van de jongeren. De jongere generaties zijn zich bewuster dan hun ouders van de schadelijke gevolgen van vlees eten en zetten stappen om dat te verminderen. Van alle andere leeftijdsgroepen is de CO2-voetafdruk van jongeren het kleinst.

Maar niet alleen jongeren, ook kinderen zijn bezig met duurzamer leven, soms zelfs meer dan hun ouders. Om wat voorbeelden te geven: volgens onderzoek van Save the Children is 53% van de kinderen de laatste jaren korter gaan douchen, uit zorg voor het klimaat. Veel kinderen (50%) vinden dat zij meer kunnen doen voor het klimaat. Ze voelen zich schuldig als lampen te lang branden (64 %) of als de kraan te lang onnodig stroomt (45%). Een kwart zou best een week lang koud willen douchen als blijkt dat zij daarmee het klimaat kunnen helpen.

En hun ouders?

Laten we ons even richten op de vaders. Uit Nederlands onderzoek blijkt dat mannen meer CO2 uitstoten dan vrouwen; ze leven op bijna alle fronten vervuilender. Mannen eten 1,5 keer meer vlees dan vrouwen, maken 1,5 keer zoveel vlieguren en rijden 1,5 keer zoveel met auto, in beduidend zwaardere (en dus vervuilendere) automodellen dan vrouwen. Ook de leeftijd is een belangrijke factor: naarmate de leeftijd toeneemt, neemt ook de CO2-uitstoot toe. Pas na het 50ste levensjaar neemt de CO2-uitstoot op het gebied van vervoer en voedsel weer af. Middelbare mannen, met heel veel uitzonderingen daargelaten, komen dus het slechtst uit de bus.

Zo dochter, zo vader

Het lijkt soms onmogelijk om volwassenen op andere gedachten te brengen over de klimaatcrisis. Onderzoek geeft ons echter een belangrijke sleutel voor bewustwording en gedragsverandering: kinderen tussen de 10 en 14, en dan vooral dochters, kunnen de wereldbeelden en politieke ideeën van hun ouders on hold zetten. Puberdochters zijn in staat om ouders te overtuigen van de ernst van de klimaatcrisis, beter dan welke Al Gore dan ook.

In een experimentele studie in Noord-California werden 238 kinderen en hun ouders twee jaar lang gevolgd. De kinderen kregen lessen op school over klimaatverandering met een sterke wetenschappelijke basis. De lessen werden gegeven door ecologen en andere onderzoekers. De kinderen deelden hun bevindingen met minstens één van hun twee ouders. Bij ouders werd voor en na de interventie gemeten hoe bezorgd ze waren. Wat bleek? Bij de minst bezorgde ouders, oftewel: conservatieve mensen én vaders, was het verschil tussen de voor- en nameting het grootst. En vooral als het kind een dochter was.

Kinderen die zich zorgen maken over het klimaat, brengen dit vaak over op hun ouders, bewust dan wel onbewust. Ze onderwijzen hun ouders over de klimaatproblematiek. Ze praten hen bij over de ligging van hun nieuwe woning – ‘dit staat over een paar jaar helemaal onder water, gefeliciteerd’ – of over hoeveel vlees ze eigenlijk eten.

En het mooie is dat het niet blijft bij alleen bewustzijn: kinderen en jongeren slagen erin gedragingen rond voedselverspilling en energiebesparing te veranderen in hun gezin. Bij een vijfde van de huishoudens zijn het de kinderen, tussen de 13 en 17 jaar, die hun ouders inspireren om minder vlees te eten. Moeder Sylvia zegt in de Volkskrant:

‘Ik was altijd al een liefhebber van tweedehands kopen, maar In-Sook heeft mij de laatste jaren nog veel bewuster gemaakt van alle klimaatproblematiek en hoe wij daar als mensen aan bijdragen. We hebben een compostbak genomen, kopen zo min mogelijk plastic, geven etensrestjes aan de kippen in de tuin.’

Waarom werkt dit?

De onderzoekers vermoeden dat kinderen succesvol zijn in het overbrengen van informatie en bezorgdheid op hun ouders, omdat:

  • ouders minder in de verdediging schieten bij hun eigen kinderen
  • kinderen nog niet politiek gekleurd zijn, wat het gesprek niet bij voorbaat tot een debat maakt
  • de meeste gezinnen een vertrouwensband hebben waar luisteren deel van uitmaakt
  • ouders oprecht geïnteresseerd zijn in wat hun kinderen bezighoudt

En waarom vooral meisjes? De onderzoekers denken dat dat komt omdat meisjes al jong beter zijn in communiceren dan hun mannelijke leeftijdsgenoten.

Een interventie ontwerpen

Harmonie in een gezin in combinatie met een krachtige boodschap zijn dus een goede cocktail voor impact. Deze combinatie mist bij andere soorten communicatie nogal eens. Wil je deze kennis inzetten voor een gedragsinterventie? Een mooie kans. Want hoewel het gaat om natuurlijke dynamieken binnen gezinnen (kinderen beïnvloeden hun ouders van nature), kunnen we de bestaande krachten wel versterken. Zo bereik je volwassenen niet direct, maar indirect.

De interventie in het besproken onderzoek was gericht op ‘intergenerational learning’ of: de overdracht van kennis, overtuigingen en gedragingen van kind op ouder. Het kind kreeg les over klimaatverandering en vertelde daar thuis over. Deze manier van leren biedt openingen voor jonge en oudere generaties om samen milieuvriendelijker gedrag te bespreken, oefenen en accepteren.

Maak je een lesprogramma voor kinderen zodat zij het kunnen overbrengen aan hun ouders? Onderzoekers vonden vijf manieren om intergenerational learning zo effectief mogelijk te maken. Zorg dat de lessen aan deze voorwaarden voldoen:

1. Bied informatie over lokale klimaatkwesties

2. Kies voor toegepaste projecten en activiteiten

3. Zoek enthousiaste docenten

4. Ontwerp een reeks van (diepgaande) lessen, niet een enkele les

5. Betrek ouders in het programma

Conclusie

We bespraken een veelbelovend pad om bepaalde ideologische barrières rond klimaatgedrag te ontwijken: het intergenerationele pad. Ouders, vooral de meest sceptische ouders, nemen meer aan van hun kinderen, en dan vooral van dochters, dan van andere bronnen. Kinderen kunnen volwassenen actief wakker schudden of juist een onbewust duwtje in de goede richting geven. Met hun frisse blik en directheid.

Wil je volwassenen in beweging laten komen voor het klimaat? Richt je pijlen dan eens op hun kinderen.

Gebruikte bronnen:

Lawson et al. (2018). Intergenerational learning: Are children key in spurring climate action?Lawson et al. (2019). Children can foster climate change concern among their parents. I&O Research (2019). Duurzaam denken is nog niet duurzaam doen. Save the Children en Kidsweek, persbericht (2019) Nederlandse kinderen: ‘Over 500 jaar is er geen aarde meer’

Volkskrant (2021). Hoe de kinderen van Generatie Greta hun ouders inspireren tot milieubewuster gedrag Bedrock (2021). Waarom weten kinderen meer over de klimaatcrisis dan hun ouders?