In een tijd waarin de wereldwijde aandacht verschuift naar de dreiging van oorlog en conflicten, dreigt een andere sluimerende crisis — klimaatverandering — uit beeld te verdwijnen. Overheden roepen burgers op om noodvoorraden aan te leggen van voedsel, drinkwater, contant geld en benodigdheden om enkele dagen zelfstandig te overleven bij calamiteiten. Hoewel deze voorbereidingen begrijpelijk zijn en ook nuttig bij klimaatgerelateerde rampen, is het verontrustend dat de aandacht voor klimaatadaptatie hierdoor verslapt.
Oorlog en klimaatverandering zijn beide verschrikkelijk, maar we mogen niet vergeten dat klimaatverandering een blijvend probleem is. De gevolgen nemen dagelijks toe en stoppen niet. Hoewel oorlog een directe impact op het klimaat heeft, denk aan de uitstoot van broeikasgassen, de verspilling van grondstoffen en de immense vernietiging van ecosystemen, vraagt klimaatverandering om een fundamentele mentale en gedragsmatige voorbereiding. Naast technologische en infrastructurele aanpassingen zullen we ons gedrag moeten veranderen en onze mentale veerkracht moeten versterken. Psychologen hebben hierbij een cruciale rol.
Wat is klimaatadaptatie?
Klimaatadaptatie behelst de aanpassing aan veranderende klimaatomstandigheden om schade te beperken en ons voortbestaan te verzekeren. Dit omvat fysieke maatregelen, zoals het versterken van dijken, het aanleggen van waterbuffers en het aanpassen van huizen om ze klimaatbestendig te maken. Maar daarnaast is ook psychologische aanpassing essentieel. Het gaat om alledaagse gedragsverandering, het omgaan met stress en onzekerheid en het ontwikkelen van veerkracht.
Psychologie kan ons helpen om de mentale uitdagingen van klimaatverandering het hoofd te bieden. Verschillende concepten uit de psychologie kunnen helpen om klimaatadaptatie te begrijpen. Veerkracht vormt de kern van psychologische adaptatie. Weerbaarheid is het vermogen om stress en tegenslagen te doorstaan. Wendbaarheid gaat over het flexibel aanpassen van gedrag aan nieuwe realiteiten. Waakzaamheid houdt in dat we ons bewust zijn van risico’s en proactief handelen. Ten slotte zijn er de waarden die we ontwikkelen of waaraan we ons verbinden. Ze geven betekenis aan het waarom van onze aanpassing en ons handelen.
De catastrofale overstromingen in Valencia tonen aan hoe noodzakelijk klimaatadaptatie is. De waarschuwingen kwamen te laat, hulpdiensten waren niet beschikbaar en de ellende nam alleen maar toe. Dergelijke situaties vragen om gemeenschapsveerkracht: het vermogen van gemeenschappen om samen snel en effectief te reageren.
De gebeurtenissen in Valencia zijn een les voor Nederland: waakzaamheid is essentieel. Wanneer de overheid tekortschiet, moeten burgers voorbereid zijn en zelf verantwoordelijkheid nemen. Preventie en bewustzijn moeten altijd prioriteit krijgen, zeker nu de kans op extreme weergebeurtenissen blijft groeien.
Inmiddels zijn de gebeurtenissen in Valencia overschaduwd door mogelijk nog grotere klimaatgerelateerde rampen, zoals de orkaan aan de oostkust van de VS en de verwoestende natuurbranden aan de westkust, die ook vele duizenden gebouwen hebben verwoest.
Het in deze situaties versterken van veerkracht en het ontwikkelen van wendbaarheid en waakzaamheid binnen gemeenschappen zijn geen luxe maar noodzakelijkheden. Deze psychologische capaciteiten ondersteunen onze fysieke adaptatiemaatregelen en bieden een fundament voor duurzaam herstel en voorbereiding op toekomstige uitdagingen. Dit vereist een collectieve inzet en een duidelijk begrip van de verwevenheid van onze psychologische aanpassingen met onze alledaagse acties en beleidsvorming.
Opvang en herstel na een ramp
Een ramp heeft verstrekkende gevolgen voor de psychische gezondheid van getroffenen. Stress, angst en depressie komen veel voor en vereisen een zorgvuldige benadering waarin psychische gezondheid centraal staat. Onderzoek in Zuid-Amerika (Lenharo, 2024) benadrukt het belang van sterke gemeenschapsbanden en onderlinge hulp. Sociale steunnetwerken zijn essentieel voor zowel individueel als collectief herstel. Mensen vinden troost en kracht in hun gemeenschap, wat cruciaal is bij het verwerken van een ramp.
Naast fysieke maatregelen is psychologische voorbereiding en respons onmisbaar. Lokale aanpassingen in strategieën voor psychische gezondheid zijn belangrijk, vooral in kwetsbare regio’s. Het onmiddellijk starten van onderzoek na een ramp, met ook aandacht voor de psychologische aspecten, helpt bij het identificeren van effectieve interventies. Daarnaast is voorzichtigheid bij het voorschrijven van medicatie direct na trauma geboden. Overdiagnose en overbehandeling kunnen negatieve effecten hebben en het natuurlijke herstelproces belemmeren. Actieve betrokkenheid van de gemeenschap bij herstelplannen versterkt het gevoel van controle en zelfbeschikking, wat het herstel bevordert.
Psychologie in tijden van crisis
De psychologische impact van klimaatrampen is niet te onderschatten. Stress, angst en depressie komen veel voor bij getroffenen. Het recente EU-rapport van Niinistö (2024) benadrukt dat psychologen en zorgverleners een belangrijke rol spelen bij het versterken van gemeenschapsveerkracht en het voorbereiden op psychologische uitdagingen. Dit kan door trainingen in stressmanagement, mindfulness en traumaverwerking, aandacht voor kwetsbare groepen zoals ouderen, kinderen en mensen met een beperking, en educatie over risicobewustzijn en klimaatgerelateerde stress.
Mentale voorbereiding: meer dan noodvoorraden
De oproep om noodvoorraden aan te leggen is op zichzelf niet verkeerd. Deze voorbereidingen helpen ook bij extreme weersituaties, zoals overstromingen of hittegolven. Bovendien draagt het aanleggen van fysieke noodvoorraden bij aan mentale voorbereiding, die minstens zo belangrijk is. Psychologen kunnen mensen helpen met het accepteren van de onvermijdelijke veranderingen die klimaatverandering met zich meebrengt, het ontwikkelen van veerkrachtige mindset en copingstrategieën en het versterken van sociale steunnetwerken binnen gemeenschappen.
Oorlog heeft niet alleen directe gevolgen voor mens en natuur, maar verergert ook de klimaatcrisis. De uitstoot door militaire activiteiten en de vernietiging van ecosystemen zijn immens. In tijden van oorlog verschuift de aandacht van beleidsmakers en burgers naar directe dreigingen, waardoor langetermijndoelen, zoals klimaatadaptatie, in het gedrang komen. Toch blijft klimaatverandering een aanhoudende crisis die geen pauze kent. Daarom is het essentieel om zowel individueel als collectief voorbereid te zijn. Mentale adaptatie betekent niet alleen weerstand bieden aan angst en stress, maar ook het ontwikkelen van een duurzame levenshouding en een nieuw bewustzijn.
Hoe bouwen we aan mentale veerkracht?
Het versterken van veerkracht vraagt om persoonlijke ontwikkeling en gemeenschapsvorming. Eerst vergroten we bewustzijn door educatie over klimaatverandering en de noodzaak van adaptatie. Vervolgens passen we veerkrachttraining toe met technieken zoals mindfulness en stressmanagement. We bouwen ook aan gemeenschapssteun door sterke sociale netwerken te creëren die hulp en verbinding bieden in tijden van crisis. Tot slot richten we ons op waardenontwikkeling. We reflecteren hierbij op onze inspanningen en ontwikkelen een toekomstgerichte houding.
Verbondenheid, bewustwording en innerlijke rust komen samen voor een toekomstgerichte houding
Stichting Klimaatpsychologie: samen werken aan oplossingen
De komende tijd zullen we vanuit de Stichting Klimaatpsychologie werken aan concrete plannen voor psychologische adaptatie. Samen met psychologen, ervaringsdeskundigen en betrokkenen willen we antwoord geven op de vraag: hoe kunnen we mentaal en gedragsmatig het beste reageren op klimaatverandering? We nodigen iedereen uit die actief wil bijdragen om zich bij ons aan te sluiten. Of je nu psycholoog, zorgprofessional of betrokken burger bent: jouw inzichten en inspanningen zijn welkom. De tijd van afwachten is voorbij.
Klimaatverandering stopt niet, hoe sterk onze aandacht ook afgeleid wordt door andere crises. Naast fysieke infrastructuur hebben we een sterk mentaal fundament nodig: veerkracht, wendbaarheid en verbondenheid. Psychologie biedt de tools om ons voor te bereiden op de uitdagingen van morgen. Het versterken van veerkracht is geen luxe, maar een noodzaak. Door proactief te handelen, samen te werken en betekenis te geven aan onze inspanningen, kunnen we bouwen aan een duurzame, leefbare toekomst.
Dit is het moment om te handelen. Doe mee.
Heb jij goede ideeën om te bouwen aan een duurzame, leefbare toekomst? Weet jij hoe psychologie bijdraagt aan klimaatadaptatie? Vul het contactformulier in met in een paar regels jouw motivatie en hoe je wilt bijdragen aan Stichting Klimaatpsychologie.
Bronnen
Lenharo, M. (2024). How to recover when a climate disaster destroys your city. Nature.
Niinistö, S. (2024). Safer together: Strengthening Europe’s civilian and military preparedness and readiness. Brussels: European Commission.
Met dank aan Alynda Kok voor haar waardevolle commentaar op een eerdere versie.
Oktober 2024, Auteurs: Werkgroep Kinderen en Klimaat
De toekomst van kinderen en jongeren zal door klimaatverandering ingrijpend veranderen, terwijl zij (nog) weinig invloed hebben om de schade te beperken. Uit internationaal onderzoek onder 10.000 jongeren blijkt dat ze zich zorgen maken over de toekomst; 59% maakte zich veel zorgen en 84% was in ieder geval matig bezorgd. Jongeren rapporteren allerhande klimaatemoties zoals verdriet, angst, boosheid en machteloosheid.
Nederlands onderzoek geeft een vergelijkbaar beeld. Een onderzoek in opdracht van Milieudefensie concludeert voor de leeftijdscategorie 16 tot 30 jaar dat negen op de tien jongeren negatieve gevoelens over het klimaat ervaart, waarvan één op de vijf regelmatig tot vaak klimaatstress heeft. Het is hierbij extra zorgelijk dat jongeren het vertrouwen in instituties verliezen, terwijl zij zich hierdoor juist beschermd zouden moeten voelen. Daarnaast geven veel jongeren aan zelf meer te willen doen voor het klimaat maar niet goed te weten hoe.
Statistieken klimaatstress
Wanneer je de statistieken van het percentage jongeren (ouder dan 16 jaar) met klimaatstress projecteert op een gemiddelde klas, kun je als docent aannemen dat ook een groot deel van de kinderen jonger dan 16 jaar woede, angst en onmacht (zullen gaan) ervaren rondom dit thema. Kinderen groeien op met een veelheid van informatie over de gevolgen van klimaatverandering en tegelijk zien zij volwassenen worstelen met het ondernemen van effectieve acties. De dreiging wordt tot nu toe niet succesvol afgewend en dit geeft weinig hoop.
Perspectief geven
Er ligt daarom een taak voor volwassenen om kinderen en jongeren steun en perspectief te geven. Dit kan zowel thuis door ouders of verzorgers als op school door docenten gedaan worden. Niet door het onderwerp uit de weg te gaan, te bagatelliseren of te ontkennen, maar door eerlijke informatie te geven, aanknopingspunten tot handelen te geven en te leren doseren met nieuws en informatie. Daarbij helpt het als opvoeders samen met de kinderen actie ondernemen, werken aan sterke relaties en een sociaal netwerk en tijd vrijmaken voor ontspanning.
Een leerkracht die in zijn of haar klas het thema klimaat op een goede manier in het lesprogramma op kan nemen is daarmee belangrijk voor het welzijn van onze jeugd. Als docent kun je goede en betrouwbare informatie geven, klimaatemoties de ruimte geven, helpen met het vormen van een toekomstvisie, handelingsperspectief bieden en de groepsdynamiek gebruiken voor onderlinge steun en verbondenheid. Dit is nog extra nodig wanneer de leerling thuis niet met zijn of haar zorgen over het onderwerp terecht kan.
Foto: Max Fischer, Pexels
Duurzame visie in de praktijk
Het beste is wanneer deze aanpak breed gedragen en geïntegreerd wordt in de invulling van de lessen, ondersteund door het schoolplan, de didactiek en de inrichting van de leeromgeving. Stichting Teachers for Climate biedt hiervoor aan docententeams een aanpak voor blijvende verduurzaming, en masterclasses op het gebied van duurzame didactiek. Daarnaast helpt het leerlingen wanneer zij zien dat volwassenen actie ondernemen en een duurzame visie ook in de praktijk wordt gebracht. Denk bijvoorbeeld aan het schoolgebouw isoleren, een groen schoolplein aanleggen, afval verminderen of zelf composteren. Kijk voor meer inspiratie op Whole School Approach, Eco-schools of SustainaBul .
Al op de basisschool kan een fundament gelegd worden voor een duurzaam bewustzijn door concrete thema’s te behandelen en de kinderen al doende te laten leren over de natuur. Maar ook voor andere leeftijden is inmiddels veel prachtig lesmateriaal ontwikkeld.
Lespakketten Basisonderwijs biedt een rijke verzameling lessen over afval, recycling en je ecologische voetafdruk. Op IVN Natuureducatie vind je bijna 80 lessen over o.a. insecten, bomen en wolken voor verschillende leeftijden. Op de website van Watereducatie is lesmateriaal over water terug te vinden (voor zowel basis- als middelbaar onderwijs). Eén van de nieuwste initiatieven is dat van de Junior Klimaatcoach met uitdagende challenges, ondersteund door leuke tekeningen en animaties van Varkentje Rund. Ook het pakket van Think Big Act Now is positief en oplossingsgericht en biedt een breed perspectief voor leerlingen.
Lespakketten middelbare scholen
Voor Havo en Vwo leerlingen is o.a. de Didactiek van de Hoop beschikbaar, een lespakket waarmee leerlingen aan het denken worden gezet over verschillende toekomstscenario’s en de invloed die zij hierop kunnen uitoefenen. Dit vergroot de hoop bij jongeren en activeert hen om in actie te komen. Het Wereld Natuur Fonds biedt lessen aan onder de naam ‘toekomstkunde’. Voor elke schoolklas zijn er op het eigen niveau uitdagende lessen, projectweken of gastlessen. Dit geldt ook voor Greenpeace, die naast een aanbod voor de basisschool (bijvoorbeeld over bijen en vlees) ook materiaal heeft voor het MBO over burgerschap en diverse informatieve videofragmenten.
Met al deze prachtige visiestukken en lespakketten voorhanden hebben wij, als opvoeders en docenten, een keuze. Laten wij onze kinderen en jongeren alleen met hun gedachten en zorgen over de klimaatcrisis? Of creëren we samen een duurzame toekomst, waar ruimte is voor emotie, ontspanning en de kracht van sociale netwerken? Ongetwijfeld leert de jeugd dan niet alleen van ons, maar gaan wij nog veel meer leren van hen!
Bijgewerkt op: 20 dec 2023, Auteur Sara Wortelboer
Wat gebeurt er nou onder de motorkap van sociale veranderingen? Welke rol spelen de status-quo-bias, conformiteit en trends? En kun je het social tipping point, oftewel het maatschappelijk kantelpunt, onderzoeken in een experiment?
Hoogleraar Sustainability & Marketing Jan Willem Bolderdijk gaf tijdens zijn oratie ‘Words speak louder than actions’al een klein kijkje onder de motorkap. Daar wilden we meer over weten! Dus vroeg Sara Wortelboer om wat extra toelichting. Het werd een long-read. Lees hier het woordelijke verslag van dat interview.
De Diffusion of Innovation in een experiment gegoten
Jan Willem Bolderdijk onderzocht de bekende Diffusion of Innovation theorie van Rogers en het social tipping point (we beschreven dit fenomeen al in een eerder blog) door middel van experimenteel onderzoek. Het is één van de eerste keren dat deze belangrijke theorie in een experiment is gegoten. “De theorie is tot nu toe vooral getoetst met historische gegevens. Als je dan terugkijkt in de geschiedenis, dan zie je dat de innovators (koplopers) aanvankelijk genegeerd worden door andere groepen, maar dat er op een gegeven moment een kritieke massa ontstaat. Dan verspreid die sociale verandering zich ineens heel snel over de maatschappij: sociale conventies veranderen. Wij hebben geprobeerd om datzelfde fenomeen in een gedragsexperiment te vatten, waarmee we social tipping points in een tijdsbestek van een half uur recreëerden. Promovendus Zan Mlakar heeft daar een nieuw experimenteel paradigma voor ontwikkeld.
Sociale conventies zijn regels die ons sociale verkeer vergemakkelijken. Denk bijvoorbeeld aan schaatsen: het maakt in feite niet uit of je op de ijsbaan met de klok mee of tegen rijdt, zolang iedereen maar hetzelfde doet. Op het moment dat we die conventies niet hebben, krijgen we ongelukken. En dat is de essentie van een conventie. Mensen conformeren zich aan een conventie omdat ze anders sociale ongelukken krijgen. Maar als een conventie eenmaal is gevormd, verandert hij maar lastig. Dat is een probleem, want huidige conventies (bv. eiwitten voornamelijk uit dierlijke bronnen halen) zijn niet duurzaam. Wat is ervoor nodig om zo’n conventie te veranderen?
Het proces van sociale conventies is eigenlijk de basis van het gedragsexperiment dat wij hebben ontwikkeld. In ons experiment moest een groep mensen samen tot een unanieme beslissing komen: gaan we met z’n allen voor optie A of gaan we voor optie B? In de wetenschap dat ze met zijn allen meer geld krijgen voor het experiment als ze het unaniem eens worden. Deelnemers moesten in 25 ronden tegelijkertijd, maar ieder voor zich stemmen: gaan we voor A of gaan we voor B? Oftewel: schaats ik met de klok mee, of er tegenin? Na elke ronde zagen ze wat de rest van de groep had gekozen.
Wat je dan ziet is dat de mensen die eerst bij de minderheid zaten, de neiging hebben om naar de meerderheid te gaan, want je wilt immers een unanieme meerderheid bereiken. Maar vlak voordat er een unanieme meerderheid werd bereikt, gingen drie ‘kunstmatige mensen’ (bots) consistent tegen stemmen. Dat zijn de innovators van Rogers. De mensen die tegen de stroming in schaatsen. Of de Greta Thunbergs in de samenleving. De vraag van het experiment is: wanneer wordt die minderheid serieus genoeg genomen zodat de meerderheid denkt: ‘‘laten we eens kijken wat er gebeurt als we met die minderheid meegaan’? We recreëerden dus dat de bots zich op een gegeven moment als minderheid gingen gedragen.
Dat is de setting van het gedragsexperiment. Wat we zagen in ons experiment is dat de bots vaak heel lang geen invloed lijken te hebben; deelnemers blijven ronde na ronde bij hun eerdere keus. Maar op een gegeven moment gaan een paar mensen mee met die minderheid en als je dan op het tipping point bent, dan gaat het in één keer heel snel. Dan gaat bijna iedereen mee. Dat zien we in onze data en dat is ook wat je op maatschappelijk niveau ziet en wat Rogers destijds ook al zei over de diffusie van innovaties.”
Op moment dat jij als enige zegt ‘ik eet geen vlees’, zeg je daarmee in principe tegen andere mensen: ‘dat zou je eigenlijk ook niet moeten doen, want dat is niet zo goed voor het klimaat’. Dat vinden mensen heel eng en dus gaan ze zich conformeren aan die conventie. Op het moment dat iedereen zich blijft conformeren, verandert die conventie nooit.
Eerste gedragsregel: conformeer je aan de meerderheid
“We ontdekten dat er drie gedragsregels een rol spelen bij de totstandkoming van een social tipping point. Mensen zijn namelijk gevoelig voor wat andere mensen doen, geven een voorkeur aan de status quo en zijn gevoelig voor trends. In het experiment hebben wij mensen verschillende incentives meegegeven. De eerste incentive kreeg de groep als ze het unaniem eens werden. De eerste gedragsregel gaat dus over conformeren.
Een van de fundamentele gedachten in het experiment is: Heel veel niet-duurzaam gedrag is een uiting van een sociale conventie waar we ons aan conformeren. Het is niet per se alleen maar de enige optie, maar het is wel wat helemaal sociaal is ingebed. Dus als wij het hebben over een barbecue dan zit daar een automatische assumptie aan vast: ‘dat doe je dus met vlees’. Als je het in je eentje anders doet, dan leidt dat tot sociale ongelukken: dat is dat heilige-boontje-effect. Op het moment dat jij als enige zegt ‘ik eet geen vlees’, zeg je daarmee in principe tegen andere mensen: ‘dat zou je eigenlijk ook niet moeten doen, want dat is niet zo goed voor het klimaat’. Dat vinden mensen heel eng en dus gaan mensen zich vaak conformeren aan die conventie. Op het moment dat iedereen zich blijft conformeren, verandert die conventie dus nooit.
Het gebeurt natuurlijk bijna nooit dat we voor het eerst moeten gaan nadenken ‘hoe heurt het eigenlijk?’ De uitzondering daar was natuurlijk corona, dat was echt een unieke situatie waarin we moesten gaan nadenken: ‘oké hoe gaan we het nu doen?’ Normaalgesproken zijn we al lang voorbij dat stadium. Als ik geboren word, ga ik niet bewust kiezen ‘ga ik wel of niet vlees eten?’. Ik word gewoon meegenomen in een gezin met ouders die leven in een nationale cultuur. Mensen worden geboren in een wereld vol met sociale conventies. Wat wij normaal vinden, is gewoon een kwestie van wat jij in je sociale omgeving ziet.
Koemelk is een heel mooi voorbeeld dat laat zien dat wat wij normaal vinden gewoon een kwestie is van: wat zie je in je sociale omgeving. Dan wordt iets een automatische keus waar eigenlijk niet zoveel redenen aan ten grondslag liggen. Dat betekent dus ook dat je op een gegeven moment eigenlijk in hele gekke en inconsistente situaties komt, waarin je zegt: ‘het eten van koeien is helemaal oké, maar het eten van honden is echt heel gek’. Dat is ook een campagne geweest van PETA trouwens waarin ze mensen hondenmelk lieten proeven, waar ze helemaal disgusted van waren: ‘Je drinkt toch geen melk van honden? Honden zijn niet gemaakt om melk te geven’. Nee, dat klopt, maar wat denk je van koeien? Dus die inconsistenties komen voort uit het idee van wat wij normaal vinden. Daar zit niet echt een soort van bewuste kostenbaten-analyse achter. Dat is gewoon een sociaal gevolg van de cultuur waarin je bent opgegroeid en waaraan je je conformeert, wat ook weer onze emoties bepaalt. Het kan ook veranderen. Dat zie je natuurlijk nu ook met de opkomst van andere typen melk.”
Tweede gedragsregel: de status quo
“De tweede gedragsregel hebben we ook gerecreëerd met een incentive. Op het moment dat deelnemers heel vaak hadden gekozen voor optie A en die optie werd uiteindelijk de winnaar, dan kregen ze als groep meer geld voor het gedragsexperiment. In andere woorden: mensen kregen een financiële prikkel om bij de status quo te blijven. Dit is vergelijkbaar met hoe dat werkt met mensen: we zijn gevoelig voor de status quo, we hebben bepaalde gewoontes en wij vinden verandering niet leuk. Dus als je het hebt over: stop ik wel of niet met vlees eten? Het is niet alleen moeilijk om te stoppen, maar ook sociaal lastig om dat te doen. We hebben een aangeboren aversie tegen verandering, die wij in ons experiment mee hebben genomen. Aan de hand van financiële prikkels hebben we de psychologische motivaties gerecreëerd die mensen ervaren in het echte leven.”
Wat ervoor nodig is om een sociale conventie te doen veranderen, is dat een minderheid zegt – ook al leidt dat tot sociale ongelukken: ‘ik ga toch in mijn eentje net zo lang links schaatsen, totdat iedereen ook links gaat schaatsen’.
Derde gedragsregel: let op trends
“Wat ervoor nodig is om een conventie te doen veranderen, is dat een minderheid op een gegeven moment zegt – ook al leidt dat tot sociale ongelukken: ‘ik ga toch in mijn eentje net zo lang links schaatsen, totdat iedereen ook links gaat schaatsen’. Hetzelfde geldt voor minder vlees eten of bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik ga niet meer mee met vrienden op een vliegvakantie’. Mensen zijn gevoelig voor trends. Dit principe komt uit de literatuur over ‘social dynamic norms’. Op het moment dat ik zie dat steeds meer vrienden overstappen op een Fairphone, dan kan ik op een gegeven moment wel bedenken: ‘ja leuk dat ik zelf belang heb bij heb mij iPhone, maar als ik via de telefoon snel foto’s wil delen en mijn vrienden hebben een Fairphone, dan is mijn iPhone niet meer zo nuttig.
Minderheden kunnen er uiteindelijk dus via die 3 gedragsregels voor zorgen dat meerderheden veranderen. Maar wat gebeurt er nou onder de motorkap? Ken je dat filmpje van de Dancing Guy? Daar draait het niet zozeer om de first dancer, maar vooral om de first followers. Als je een first follower hebt, dan zie je: ‘oh daar komt een trend aan, dat betekent een trendbreuk’. Op het moment dat er een trendbreuk komt, kun je je er misschien een voorstelling van maken dat op een gegeven moment de meerderheid zich anders gaat gedragen. Dan kun je nu misschien al net zo goed conformeren aan een nieuwe meerderheid. Op het moment dat er een tipping point is, dan vallen die voordelen van de status quo op een gegeven moment weg. Als niemand danst, dan zitten de sociale kosten bij degene die wel danst. Je hebt voordeel bij blijven zitten en dat houdt zichzelf in stand, dat is die status quo bias. Als we dan over een social tipping point heen zijn, dan wordt het op een gegeven moment steeds minder vanzelfsprekend om niet te gaan dansen en wordt dat veel meer ‘costly’ dan niet gaan dansen. Dat is precies wat Rogers zei bij zijn diffusion theorie: dat zelf de laggards (of achterblijvers) meegaan op het moment dat de rest van de wereld om hen heen is veranderd.”
Computersimulaties
“In het gedragsexperiment met echte mensen zie je bepaalde gedragspatronen: de 3 gedragsregels. Wij waren benieuwd: zijn die gedragspatronen er ook voor verantwoordelijk dat op veel grotere schaal, als je met duizenden mensen moet samenwerken, er wel of geen social tipping points komen? We hebben dat getest met computersimulaties. We gaven de ‘mensen’ (virtuele agents) die in die sociale simulaties zaten, die zelfde drie gedragsregels mee: 1) conformeer je aan de meerderheid 2) zorg ervoor dat je een voorkeur hebt voor de status quo en 3) let op trends, dus let op dat wat steeds hipper wordt. We kunnen aan de hand van die sociale computersimulaties eigenlijk kijken: hoe kunnen een paar simpele gedragsregels er op macroniveau voor zorgen dat een hele maatschappij A of B doet? En die agents zijn dus eigenlijk kunstmatige mensen die de keuze van echte mensen simuleren en samen een heel grote maatschappij vormen.
En wat zagen we? Op het moment dat je die agents de drie gedragsregels meegeeft, dan gebeurt er wat Rogers ook heeft gevonden. Namelijk de S-curve: dat het heel lang kan duren voordat de verandering plaatsvindt, maar als er eenmaal een kritieke massa is, dan gaat het heel snel. Als je één van die 3 regels weglaat, dan zie je patronen die helemaal nergens op slaan. Dus de maatschappij gaat of in één keer met zijn allen A doen en een half jaar later gaan ze met zijn allen B doen. Je krijgt echt een heel chaotisch patroon. Of je ziet dat er nooit verandering plaatsvindt, want als we alleen maar blijven doen wat andere mensen ook doen, dan gaan we per definitie nooit veranderen. Dus wat wij in die computersimulaties zagen is: die drie gedragsregels samen zijn nodig om te verklaren en begrijpen wat je op maatschappelijk niveau ziet. Dus als je vraagt: dat social tipping points, wat zit daar nou onder? Wat daar onder zit, zijn dus die 3 gedragsregels.”
‘Het feit dat mensen niet aan het dansen zijn, betekent niet dat ze geen zin hebben in een feestje’
Je kwetsbaar maken voor sociale sancties
“Je hebt echt een minderheid nodig. Daarnaast heeft de status quo gewoon een enorme voorsprong op nieuwe alternatieven. Omdat wij mensen het prettig vinden om gewoontes vast te houden. Mensen alleen maar bewust maken van het feit dat de status quo eigenlijk heel gek is, is noodzakelijk maar niet voldoende om die social tipping points op gang te brengen. Daarvoor heb je dus mensen nodig die in weerwil van het sociale ongemak zeggen: ‘ik vind niet alleen dat het anders moet, maar ik doe het ook anders’ en daarmee zich kwetsbaar maken voor die sociale sancties. Juist die mensen zijn nodig, want alleen maar met kennis kom je er niet.
Als je de metafoor gebruikt van de ‘Dancing Guy’: in ons experiment hebben we een situatie gecreëerd waarin een minderheid van de mensen aan het dansen is; dat zijn de bots. Die bots alleen zijn niet voldoende; je hebt de first followers nodig, die eigenlijk min of meer de rest dwingen om te denken: ‘kan ik nog wel blijven zitten?’ De meerderheid houdt zich stil, omdat ze ten onrechte denken dat andere mensen het niet met hen eens zijn. Mensen onderschatten in hoeverre andere mensen biosferische (of natuur) waarden hebben. Wij zien andere mensen niet dansen en we denken ten onrechte: ‘ze hebben geen zin om te dansen’. Het feit dat mensen niet aan het dansen zijn, betekent niet dat ze geen zin hebben in een feestje.”
‘Preach what you practice’
“Wat is nou de essentie van sociale verandering? Cass Sunstein die onder andere het boek Nudge en How change happens schreef, zegt: de essentie van sociale verandering is dat de sociale kosten verschuiven van de voorlopers naar de achterblijvers. Het ongemak zit hem in eerste instantie bij de eerste mensen die ook gaan dansen, want al die ogen zijn op jou gericht en dat zorgt ervoor dat je niet gaat dansen. Op het moment dat jij niet gaat dansen, zijn andere mensen ook bang om al die ogen op hen gericht te krijgen. Die eerste dansers zijn de motor van sociale verandering. Op het moment dat je op kritieke massa bent, betekent het dat al die ogen niet meer gericht zijn op die personen die aan het dansen zijn, maar steeds meer op die mensen die koppig blijven zitten aan de kant van het grasveldje. Daarom hamer ik steeds op ‘preach what you practice’: laat zien aan andere mensen dat jij al aan het dansen bent. Dat als iemand gaat dansen hij of zij eigenlijk in een veilige sociale schil komt. En dat degenen die niet gaan dansen steeds meer van het ongemak bij hen krijgen te liggen.
Die sociale druk kan dus twee kanten op werken: in de richting van de ‘heilige boontjes’ die denken: ‘op het moment dat ik in mijn eentje ga dansen, hebben andere mensen het gevoel dat ik hen slecht vind, dus laat maar zitten. Andersom ook natuurlijk: nu kom je nog relatief makkelijk weg met het argument: ‘vlees eten is zo makkelijk en zo gebruikelijk’. Op het moment dat steeds meer mensen laten zien dat het anders kan, dan worden de rationalisaties wel steeds dunner en wordt het steeds lastiger om vol te houden. Dan komt het in feite gewoon steeds platter neer op: ‘Ik vind vlees gewoon lekker en ik geef meer om mijn eigen smaakbeleving dan om het klimaat en dierenwelzijn’.”
Je ziet niet de invloed die je hebt op die grote groep mensen die stiekem wel geïnspireerd raakt. Waarom? Omdat jij de sociale kosten voor andere mensen hebt verlaagd om ook te gaan dansen.
Avontuurlijke types en non-lineaire verandering
“Concluderend komen dus uit ons onderzoek heel duidelijk bevestigingen van de voorspelling die Rogers heeft gedaan, namelijk: verandering vindt non-lineair plaats. Dat wil zeggen: het is niet zo dat je over tijd steeds meer mensen krijgt die het anders gaan doen. Je ziet eigenlijk dat er heel lang niks gebeurt en dan in één keer gaat het heel snel. Wat we ook terugzien in onze data is dat er verschillende segmenten zijn en dat sommige mensen wat avontuurlijker zijn dan anderen. We zien heel duidelijk dat er individuele verschillen in zitten. Dat is eigenlijk wat Rogers zei met die vijf segmenten, oftewel de innovators, early adaptors, early majority, late majority en laggards.
We zien in ons onderzoek dat die Dancing guy an sich geen garantie is dat je die non-lineaire verandering krijgt. Je hebt een paar avontuurlijke types nodig die ondanks de sociale kosten toch al vrij snel zeggen: ‘Ik ga ook dansen’. Die mensen zelf hebben vaak lang niet door hoeveel invloed zij hebben, zij denken ten onrechte: ‘als ik ga dansen dan kijkt iedereen naar mij en dan ziet iedereen dat ik heel slecht kan dansen, dat heeft toch geen zin’. Wat uit ons onderzoek komt is dus dat jij als eerste mee gaat doen, ja dan zijn er zeker een paar mensen die er aanstoot aan nemen en die online misschien wel modder gaan gooien, maar je ziet niet de invloed die je hebt op die grote andere groep die geen modder gooit en stiekem wel geïnspireerd raakt. Waarom? Omdat jij de sociale kosten voor andere mensen hebt verlaagd om ook te gaan dansen.”
Meer lezen of kijken?
Bolderdijk, J. W., & Jans, L. (2021). Minority influence in climate change mitigation. Current Opinion in Psychology, 42, 25-30.
Bolderdijk, J. W., & Cornelissen, G. (2022). “How do you know someone’s vegan?” They won’t always tell you. An empirical test of the do-gooder’s dilemma. Appetite, 168, 105719
Sparkman, G., & Walton, G. M. (2017). Dynamic Norms Promote Sustainable Behavior, Even if It Is Counternormative. Psychological Science, 28(11), 1663-1674. https://doi.org/10.1177/0956797617719950
Klimaatverandering en tipping points: het is een duo dat je vaak terughoort. Ten eerste, waar hebben we het over als we het over ‘het klimaat‘ hebben? Klimaatpsycholoog Jaap van der Stel omschrijft het zo:“Het klimaat gaat over de globale toestand van een reeks fysieke, biologische en sociale systemen die samen bepalend zijn voor het leven op aarde. Belangrijke systemen zijn bijvoorbeeld het regenwoud of het poolijs. Het klimaat gaat over de context waarbinnen ecosystemen wel of niet kunnen gedijen, en waarin meer of minder biodiversiteit bestaat. Het klimaat bepaalt ook hoe het weer zich ontwikkelt – of het voor mensen en dieren leefbaar is, of planten kunnen groeien en bloeien. Alle bij het klimaat betrokken systemen kunnen normaalgesproken wel tegen een stootje. Ze bevinden zich in een dynamisch evenwicht. Maar als de stress te groot wordt, kunnen ze kantelen in een nieuwe (voor het leven minder gunstige) toestand. En dat draai je niet meer terug.”
Die kanteling wordt ook wel een ‘tipping point‘ genoemd. Maar wat zijn tipping points nu precies? Klimaatpsycholoog Lieneke Knuyt gaf de volgende definitie:“Tipping points zijn momenten waarop veranderingen op sommige plekken in de wereld niet meer te stoppen zijn. Denk aan het smelten van ijsbergen op de noordpool, die steeds verder het water in zakken waardoor ze ook steeds sneller smelten. Of het ontdooien van de permafrost waar heel veel methaan (86x sterker dan CO2) in opgeslagen ligt. Het vrijkomen hiervan draagt ook weer bij aan de opwarming van de aarde en aan een nog snellere dooi.”
Social tipping points
Interessant is dat tipping points ook binnen de sociale psychologie terugkomen, waar ze – jawel – social tipping points worden genoemd. Dit houdt in dat een nieuwe ontwikkeling, bijvoorbeeld een gedraging of een denkwijze, door een bepaald aantal mensen wordt aanvaard en in de praktijk wordt gebracht. Doordat deze zogenoemde ‘vroege meerderheid’ deze ontwikkeling omarmt, vindt er als het ware een drastische verandering in de sociale normen plaats. Lieneke geeft als voorbeeld de toename in het gebruik van de mobiele telefoon: “In 1994 hadden amper 30.000 mensen een smartphone wereldwijd, en inmiddels zijn dat er 4 miljard (de helft van de wereldbevolking). Hoe men in Nederland in 1998 hierover dacht, kun je zien in dit filmpje. En ditzelfde mechanisme zien we bij de adoptatie van zonnepanelen en de elektrische auto. Eerst de innovators, daarna volgen de early adoptors, en voordat je het weet krijgen de early en late majority last van FOMO (Fear of Missing Out) waardoor de verandering een vogelvlucht krijgt.”
Bron: Innovatietheorie van Everett Rogers (Diffusion of innovations)
Diversiteit bij kantelingen
Concrete gedragingen en klimaatacties nemen de laatste decennia steeds meer toe in frequentie. Senior onderzoeker van transitie-onderzoeksinstituut Drift, Gijs Diercks, pleit voor diversiteit aan perspectieven binnen verschuivingen: het is van belang dat er binnen een coalitie mensen vanuit diverse hoeken aanwezig zijn. Dit zorgt ervoor dat het overkoepelende plan meer kans van slagen heeft. “Want een protest van de milieubeweging kunnen we makkelijk plaatsen, om vervolgens weer tot de orde van de dag over te gaan. Maar wanneer andere mensen vanuit andere hoeken zich er ook mee gaan bemoeien, zijn dit tekenen van een breder sentiment. Zij helpen het vraagstuk op een andere manier te framen, en brengen andere argumenten ter tafel.” Het is dus van belang dat we vanuit verschillende partijen gaan samenwerken, omdat er zo meer bereikt kan worden.
Kantelen in de zorgsector
Jaap van der Stel kijkt specifiek naar de zorgsector. Volgens hem spelen zowel landelijke en stedelijke besturen als zorginstellingen en zorg- en welzijnsprofessionals een rol. De zorg kan ook volgens Gijs een belangrijke rol spelen bij het versnellen van positieve gedragsverandering. Zo schrijft hij: “Zorgen om persoonlijke gezondheid is voor velen een grotere motivator dan zorgen over toekomstige generaties. Daarnaast genieten zorgverleners een hoog vertrouwen in de samenleving: verplegers staan op plaats 1 in de vertrouwensindex, artsen op plaats 2. Een boodschap van hen zal eerder aankomen dan van een politicus. Tel daarbij op dat we in Nederland meer dan 1 miljoen van deze zorgverleners hebben, en je kunt je wel een inbeelding maken van de enorme transformatieve kracht van deze beroepsgroep.”
Een waardevol initiatief is volgens Gijs dan ook de beweging Zorg voor Klimaat, een samenwerkingspartner van Stichting Klimaatpsychologie. Zorg voor Klimaat heeft als doel om klimaat en gezondheid te laten integreren binnen het onderwijs, de zorg en het overheidsbeleid. Hun petitieis met veel positieve reacties ontvangen. Het is belangrijk dat de zorg op veel plekken in gesprek gaat over klimaatverandering. “Niet alleen over de verduurzaming van de zorg, maar juist ook over de grote gezondheidsgevolgen van klimaatverandering, en dat klimaatactie cruciaal is om te voorkomen dat de patiënt in de spreekkamer of ziekenhuis beland. Want de stem van de zorgverlener heeft enorme impact en kan echt het verschil maken.” Op allerlei manieren spelen zorgprofessionals, waaronder psychologen, een cruciale rol om klimaatactie, duurzaam gedrag en klimaatbeleid mainstream te maken. En de kanteling in de samenleving de versnellen.
Gedragsverandering wordt systeemverandering
Wij als burger dragen natuurlijk zelf ook bij aan het tegengaan van klimaatverandering. Veel van ons gedrag, bijvoorbeeld vleesconsumptie en benzinegebruik, heeft een negatieve impact op de aarde. Het is dus essentieel dat gedragsverandering zoveel mogelijk wordt gestimuleerd – en dit is waar het social tipping point om de hoek komt kijken. Een voorbeeld van een gedraging waar dit effect al duidelijk te zien is, is de vleesconsumptie. Jaap schrijft hierover: “In het begin volgde slechts een klein groepje mensen de vegetarische norm. Het duurde jaren zonder noemenswaardig maatschappelijk effect. Totdat mensen erop werden geattendeerd dat de normen verschuiven. En dat is nu gaande.” Het is hierbij cruciaal dat mensen sociale normen als dynamisch ervaren; alleen al het benoemen dat er een verandering gaande is, is al een stimulans zijn voor individuele gedragsverandering. Hierdoor kan de normverschuiving een vlucht nemen en niet meer te stoppen zijn: een social tipping point bereiken.
Lieneke vult aan: “Er is 15 á 18% van een populatie nodig om een kantelpunt te bereiken. En wanneer je bedenkt dat 75% van de Nederlands zich mogelijk zorgen maakt over klimaatverandering, zie je wat een enorme potentie er ligt om een maatschappelijk kantelpunt te bereiken. Grote veranderingen starten in kleine groepen. Zorg ervoor dat jij je uitspreekt; je zorgen en je ideeën. Naast jouw individuele acties (trein reizen, plantaardig eten of tweedehands spullen kopen), zit je waarschijnlijk in verschillende groepen; een sportclub, je werk, of een buurtvereniging. Want het feit dat gedrag besmettelijk is en we gewired zijn voor kuddegedrag, kun je zomaar inzetten om bij te dragen aan een Social Tipping Point. Want samen veranderen is de enige kans die ons nog rest.”
Klimaatpsycholoog Femke Sleegers is oprichter van de Social Tipping Point Coalitie. Zij zegt: “wat ik heel belangrijk vind aan de social tipping points, is dat het handelingsperspectief biedt voor iedereen. Wij zetten allerlei tips en ideeën op een rij om zelf een social tipping point creator te worden. Elke moeder, elke leerling of student, elk lid van een sportvereniging en elke werknemer kan een social tipping point in gang zetten, vooral als je dat samen doet met gelijkgestemden binnen de school, sportclub of het bedrijf waar je werkt. Maar de grootste slag geslagen moet geslagen worden door de overheid; die kan met maatregelen het social tipping point versnellen.”
Nu onze vraag aan jou: ga jij zorgen dat je bij de 15% van Nederland hoort die zich actief inzet voor het klimaat?
Hoe zou jij jezelf omschrijven: als burger, of als consument? Als geen van beide, waarschijnlijk. Eerder nog als mens. Of als professional. Toch worden we, waar het gaat om duurzaamheid en klimaat, steeds weer aangesproken op onze verantwoordelijkheid als burger of consument. Je zou haast vergeten dat je als professional, in je werk, veel meer impact kunt maken.
Eigenlijk is het wonderlijk, die scheiding tussen rollen. Alsof je als consument iemand anders zou zijn dan als mens, of als burger. Of dat we, wanneer we de draaideur van ons kantoor in stappen (weet je nog, maanden geleden?), de jas van ons eigen ik verruilen voor de jas van de professional.
We denken dat we met die professionele jas aan onbevooroordeeld en waardenvrij horen te praten. Als beleidsambtenaar, als adviseur of als leidinggevende. Maar je professioneel gedragen is iets anders dan je eigen waarden loslaten. Je neemt jezelf altijd mee naar je werk, of je wilt of niet. Wanneer je je dat realiseert en daar open over bent, kun je meer bereiken dan je denkt.
Belangrijke rol
Toen een docent van de Hogeschool van Amsterdam mij vroeg om een reactie op het boek van de filosoof Jaap Tielbeke, speelde bovenstaande als eerste door mijn hoofd. Een beter milieu begint niet bij jezelf, heet het boek. Hoezo, denk ik dan. Als professional ben ik toch ook mezelf? En daarmee kan ik een belangrijke rol vervullen.
Ook Tielbeke signaleert dat overheid en organisaties ons in het klimaatvraagstuk voortdurend aanspreken op onze verantwoordelijkheid als consument. Dat zet onvoldoende zoden aan de dijk, vindt hij, en hij roept ons op om juist meer verantwoordelijkheid te nemen als burger. Door (politiek) actief te worden en politiek en bedrijfsleven aan te spreken op hun doorslaggevende rol in het geheel. Zij bepalen de regels en kunnen het spel veranderen. Consumenten kunnen dat niet, of slechts marginaal.
Alweer een hoofdrol voor de consument en de burger dus. Maar geen woord over onze rol als professional. Terwijl je in die rol acht uur per dag bezig bent om besluiten te nemen die op de korte of langere termijn consequenties hebben voor het welzijn van mens en aarde.
Vergroot je ruimte
Als ik de vraag stel aan professionals of zij duurzaamheid meenemen in hun keuzes op het werk, dan is het antwoord vrijwel altijd: “Nee nauwelijks, daar denk ik niet over na.” Terwijl ze in hun privéleven (‘als mens’) vaak wél duurzame keuzes maken. We denken al snel dat daar op het werk geen ruimte voor is. Maar alleen al door het gesprek aan te gaan met je collega’s, vergroot je die ruimte als vanzelf.
Deel jouw drijfveren
Een voorbeeld. Bij mijn vorige werkgever was het de gewoonte om elk jaar met collega’s op skivakantie te gaan. Iedereen ging met het vliegtuig. Behalve ik. Daar werden nooit veel woorden aan vuil gemaakt, totdat ik een keer dreigde af te haken omdat ik het niet kon inplannen. “Hoezo? Je kan toch ook met het vliegtuig?” vroegen mijn collega’s.
Toen ik zei dat ik dat niet over mijn hart kon verkrijgen vanwege de impact op het klimaat, maakte dat indruk. Natuurlijk niet zo dat iedereen prompt het vliegticket verruilde voor een treinkaartje, maar sindsdien werd er bewust rekening gehouden met ‘landreizigers’ als ik. En, toeval of niet, in de organisatie werden kort daarop andere keuzes gemaakt in het mobiliteitsbeleid: er kwamen elektrische auto’s in het wagenpark en reizen met het openbaar vervoer werd actief gestimuleerd.
Stap in je cirkel van invloed
Met een open gesprek kan je veel in gang zetten, merk ik keer op keer. Vind je iets écht belangrijk? Blijf dan niet hangen in je cirkel van betrokkenheid, zonder er iets mee te doen. Stap inje cirkel van invloed en ga dat gesprek aan. Vertel je collega’s wat je belangrijk vindt en waarom. Het helpt daarbij om je eigen groene verhaal helder te hebben. Wat raakt jou? Laat de emotie doorklinken; daarmee nodig je de ander uit hetzelfde te doen. Stel vragen, luister goed en probeer de ander echt te begrijpen.
Openheid vraagt om veiligheid
Een open gesprek kan alleen plaatsvinden wanneer het veilig voelt. Prikkelen en provoceren trekt misschien de aandacht, maar roept ook weerstand op. En vanuit weerstand vind je geen verbinding.
Om die reden is de titel van Tielbekes boek publicitair gezien wellicht een goede keuze, maar in de discussies die er –inderdaad- over ontstonden, bleken mensen juist door de titel niet eens verder te willen lezen dan de kaft. Terwijl Tielbekes boodschap wel degelijk constructief is.
Dus als jij je collega’s wilt betrekken bij je groene standpunten, zet dan niet frontaal de aanval in. Begin niet met een stellingname of verwijten. De kans op een constructief en plezierig gesprek, en daarmee op daadwerkelijke verandering, is een stuk groter als je open en uitnodigend je groene lichtje te laten branden. Probeer het eens.
10 december 2020
Jeanine Pothuizen
Meer over Jeanine Pothuizen – veranderkundige en klimaatpsycholoog
Voor mij is een organisatie een verzameling mensen. Wil je je duurzame ambities realiseren? Dan heb je niet alleen een technische, rationele uitdaging. De sociale en psychologische kant speelt net zo hard een rol. Ondanks de mooie ambities en uitgewerkte plannen, leiden schijnbaar verborgen aspecten (emoties en cultuur) vaak tot onverwachte belemmeringen in het realiseren van deze doelen. Ik help teams en organisaties om deze de zachte aspecten van verandering juist in te zetten als katalysator. Op weg naar een gezonde toekomst voor mens, organisatie en natuur. Lees meer op www.deverander.coach en www.duurzamedagstart.nl
Als onderdeel van Compassion Focused Therapy (CFT) ontwikkelde Paul Gilbert (2009) een evolutionair model waarin hij drie emotieregulatie-systemen beschrijft. Deze systemen zijn alle drie nodig om te kunnen overleven. Hoe zijn ze te koppelen aan eco-emoties en zijn ze bevorderend voor duurzaam gedrag?
Bron: Paul Gilbert (2009)
Gevaar-systeem
Dit systeem is gericht op het signaleren van dreiging en het zoeken van veiligheid en bescherming. De dreiging kan hierbij uit de omgeving komen, of van binnenuit. Het gaat gepaard met gevoelens van woede, paniek, angst, walging of zelfkritiek. Je sympathische zenuwstelsel wordt actief en maakt de hormonen adrenaline en cortisol aan. Het lijf maakt zich klaar om te vechten, te vluchten, te bevriezen of te onderwerpen. Je hartslag versnelt, je ademhaling stijgt, je spieren spannen zich, je wordt alert: je aandacht versmalt en richt zich volledig op het afwenden van het gevaar.
Duurzaam gedrag en het gevaar-systeem
Bewustwording van klimaatdreiging kan het gevaar-systeem activeren. De focus ligt dan op moeten; datgene wat er moet gebeuren om de dreiging af te wenden. Het werkt zowel activerend als remmend: woede kan bijvoorbeeld maken dat je overgaat op actie, wat weer kan aanzetten tot activisme of duurzaam gedrag. Het kan echter ook maken dat je verlamd raakt van angst omdat het probleem te groot voelt om te verhelpen, waardoor je niet tot actie komt. Zelfkritiek, zoals jezelf straffend toespreken omdat je vindt dat je te weinig doet voor het klimaat, ondermijnt je zelfvertrouwen en maakt dat je slechter gaat presteren.
Dit systeem werkt goed op korte termijn, maar op lange termijn put het je lichaam uit en verzwakt het je immuunsysteem. De klimaatcrisis kan niet op korte termijn worden opgelost en kan dus gemakkelijk voor stress-klachten zorgen als het gevaar-systeem te lang achter elkaar actief is. Daarnaast is het vanuit dit systeem vaak lastig om open te luisteren en in contact te blijven met anderen. Dit systeem is dus ontoereikend om duurzaam gedrag langere tijd vol te kunnen houden, gezond te blijven en anderen op een positieve manier te beïnvloeden.
Jaag-systeem
Dit systeem is gericht op beloning en werkt activerend; het motiveert ons om te presteren en prettige gevoelens en dingen na te streven. We voelen ons gedreven en energiek. Lichamelijk wordt ook hier je sympathische zenuwstelsel actief en raakt het lijf in een staat van paraatheid. Het hormoon dopamine wordt aangemaakt. Als het in balans is met de andere twee systemen, kan het ons helpen bij het bereiken van belangrijke levensdoelen. De focus ligt op willen, streven of consumeren.
Duurzaam gedrag en het jaag-systeem
Als het vertonen van klimaat-bewust gedrag iets is wat jij belangrijk vindt, zal activatie van dit systeem kunnen helpen bij het maken van een positieve impact door doelen op dit gebied na te jagen. Als ‘groen doen’ echter weinig prioriteit voor je heeft, of als dit voor je gevoel in strijd is met andere dingen die je belangrijker vindt (zoals promotie maken, op vakantie gaan naar een ver land of de nieuwste iPhone kopen), zal de energie die vrijkomt bij de activatie van dit systeem niet tot duurzaam gedrag leiden, maar hoogstwaarschijnlijk je CO2-voetafdruk doen vergroten. Als jouw doelen worden geblokkeerd of gedwarsboomd door duurzaamheid, kan je dit bovendien als bedreiging ervaren. Hierdoor wordt het gevaar-systeem wederom actief en maken de prettige gevoelens plaats voor boosheid of angst.
Ook het jaag-systeem is gericht op de korte termijn en werkt op lange termijn uitputtend voor je lijf. De activatie van je stress-systeem kan maken dat je minder goed afgestemd raakt op anderen. Ondanks dat je dingen nastreeft die je een goed gevoel geven, heeft het lichaam nu eenmaal voldoende rust nodig om te kunnen herstellen en weer op te laden.
Kalmering-systeem
Dit systeem is gericht op sociale verbinding en verzorging en kalmeert de andere twee systemen. We ervaren gevoelens van veiligheid, kalmte, zorgzaamheid en vriendelijkheid. Daarnaast zorgt het voor een langer aanhoudend gevoel van voldoening, tevredenheid en welbevinden. We staan meer open voor signalen in de communicatie met andere mensen, ervaren anderen minder snel als bedreigend en voelen ons gesteund. Het parasympatische zenuwstelsel wordt actief en het lichaam maakt de hormonen oxytocine en endorfine aan. Je aandacht is verruimd en gelijkmatig verdeeld tussen jezelf en anderen. Het herstelt de balans met de andere systemen en ons lijf kan bijkomen. De focus ligt op zijn en mogen.
Duurzaam gedrag en het kalmering-systeem
Het kalmerende karakter geeft misschien het beeld dat dit systeem niet helpend is als motivator voor gedragsverandering en dat het niet aanzet tot actie. Het systeem activeert echter ook gevoelens van (zelf)compassie. Dit motiveert je om zorgzaam te zijn naar jezelf en anderen, je in te zetten om lijden te verminderen en tot ontplooiing te komen. Het beoefenen van (zelf)compassie activeert ook weer het kalmering-systeem, dus het heeft een zelfversterkend effect! Gedrag dat je uitvoert vanuit dit systeem zal dan ook vermoedelijk zorgen voor ‘het warm-glow-effect’: het fijne gevoel dat je ervaart als je een goede daad voor een ander of de wereld verricht. De voldoening die dit systeem teweegbrengt, maakt het gemakkelijker om niet alleen dingen te doén, maar ook dingen te láten voor het klimaat. Daarnaast brengt vriendelijkheid mensen samen, wat zeker nodig is als we oplossingen willen vinden voor de klimaatcrisis.
Wat is (zelf)compassie wel?
● moeilijke emoties zien voor wat ze zijn (niet onderdrukken, maar ook niet uitvergroten)
● jezelf en anderen vriendelijk, niet-veroordelend toespreken (open communiceren)
● moed hebben om pijn en lijden onder ogen te zien (het probleem erkennen)
● bereidheid tonen om je in te zetten om dit lijden te verlichten (tot actie overgaan)
● besef van mede-menselijkheid (jij bent niet de enige die lijdt of tekortschiet)
Wat is (zelf)compassie niet?
● (zwelgen in) zelfmedelijden of genotzucht (consumeren ‘omdat je het verdient’)
● je kop in het zand steken (doen alsof er geen probleem is)
● enkel bezig zijn met je eigen belang
● denken dat jij de enige bent die het moeilijk heeft of fouten maakt
● doen wat jezelf, anderen of de planeet op lange termijn niet helpt
Conclusie
Elk systeem heeft een belangrijke functie, ze zijn allemaal nodig om te overleven. Het geheel werkt optimaal als de drie systemen in balans zijn met elkaar. Omdat vanuit evolutionair oogpunt het gevaar- en jaag-systeem vaak vrij snel geactiveerd worden, valt er waarschijnlijk veel te winnen in het ontwikkelen van het kalmering-systeem. Naast dat het fijn en gezond voor jezelf is om je overactieve stress-systeem meer rust te geven, zullen waarschijnlijk ook de wereld en het klimaat erbij gebaat zijn als je vaker in het kalmering-systeem verkeert en zou dit vermoedelijk ook de drempel tot duurzaam gedrag kunnen verlagen.
Drie stappen om zelfcompassie te ontwikkelenStap 1: Erken dat dit een lastig moment is. Merk je emotie of spanning op, precies zoals het is. Benoem dit bijv. als: ‘ik ben bang/boos/pijn/somber’. Het ontkennen van iets vervelends kost meer energie dan het gewoonweg te benoemen. Probeer het maar eens uit en merk hoe snel iets dan kan veranderen.Stap 2: Sta toe dat lastige momenten bij het leven horen. Iedereen maakt lastige dingen mee of laat weleens een steek vallen. Erken onze gedeelde menselijkheid en de imperfectie van het leven.Stap 3: Spreek jezelf vriendelijk toe: ‘Moge ik vriendelijk zijn voor mezelf’. Wat heb je op dit moment nodig? Wat maakt het lichter? Een pauze, even naar buiten, contact, rust, vertrouwen, zelfspot? Maak dit concreet en neem actie als dit nodig is.
Lichaamsgerichte oefening vanuit zelfcompassie:Met bewuste aandacht en op een zorgzame manier je handen wassen, een hand op je hart leggen of een andere fysieke handeling uitvoeren. Jezelf op deze manier liefdevolle vriendelijkheid toewensen, maakt dat het hormoon oxytocine vrijkomt en dat bevordert gevoelens van rust, vertrouwen, veiligheid en verbondenheid en vergroot het voelen van genegenheid en compassie.
Bronnen
Gilbert, P. (2018). Compassion Focused Therapy: de toepassing binnen CGT. Boom uitgevers.
Gedrag verduurzamen? Een hele kluif. Gedrag verduurzamen van middelbare mannen? Een nog veel grotere kluif. Maar weinigen lukt dit. Behalve hun eigen dochters. Pubermeisjes kunnen als één van de weinige personen op de wereld hun vaders op andere gedachten brengen. In vele huishoudens zijn zij het die de klimaatcrisis op de familieagenda zetten.
Eerst zoomen we in op het klimaatgedrag van kinderen en jongeren zelf (pijl 4 in de cirkel), vervolgens op dat van hun ouders (pijl 2) en tot slot hoe kinderen hun ouders beïnvloeden (pijl 6).
De intergenerationele gedragsroute
Hoe verhouden kinderen zich tot de klimaatcrisis? Over de rol van kinderen in het klimaatprobleem komt langzamerhand steeds meer informatie. Soms als slachtoffers, soms juist als ‘agents of change’. Jonge mensen spelen een wezenlijke rol in de transitie naar een toekomstbestendige wereld: als inspirerende actievoerders, als aanklagers in rechtbanken, maar ook binnen hun eigen gezin.
Veel kinderen en jongeren zijn actief bezig met de klimaatcrisis en nemen een duurzame levensstijl aan. Hierbij wakkeren ze vaak ook een vuurtje aan bij hun ouders. Hoe kinderen en jongeren zichzelf en hun ouders verduurzamen is een nog relatief onontgonnen terrein waar veel valt te winnen. Duurzame gedragsverandering mag dan voer zijn voor een groeiende groep professionals, de intergenerationele route bleef tot nu toe nog grotendeels onderbelicht.
Klimaatgedrag van kinderen
Voor veel jongeren is duurzaam gedrag een vanzelfsprekend onderdeel van hun leven; ze weten niet beter dan dat er zoiets als duurzaamheid bestaat. Vintage kleren zijn populair onder een aanzienlijk deel van de jongeren. De jongere generaties zijn zich bewuster dan hun ouders van de schadelijke gevolgen van vlees eten en zetten stappen om dat te verminderen. Van alle andere leeftijdsgroepen is de CO2-voetafdruk van jongeren het kleinst.
Maar niet alleen jongeren, ook kinderen zijn bezig met duurzamer leven, soms zelfs meer dan hun ouders. Om wat voorbeelden te geven: volgens onderzoek van Save the Children is 53% van de kinderen de laatste jaren korter gaan douchen, uit zorg voor het klimaat. Veel kinderen (50%) vinden dat zij meer kunnen doen voor het klimaat. Ze voelen zich schuldig als lampen te lang branden (64 %) of als de kraan te lang onnodig stroomt (45%). Een kwart zou best een week lang koud willen douchen als blijkt dat zij daarmee het klimaat kunnen helpen.
En hun ouders?
Laten we ons even richten op de vaders. Uit Nederlands onderzoek blijkt dat mannen meer CO2 uitstoten dan vrouwen; ze leven op bijna alle fronten vervuilender. Mannen eten 1,5 keer meer vlees dan vrouwen, maken 1,5 keer zoveel vlieguren en rijden 1,5 keer zoveel met auto, in beduidend zwaardere (en dus vervuilendere) automodellen dan vrouwen. Ook de leeftijd is een belangrijke factor: naarmate de leeftijd toeneemt, neemt ook de CO2-uitstoot toe. Pas na het 50ste levensjaar neemt de CO2-uitstoot op het gebied van vervoer en voedsel weer af. Middelbare mannen, met heel veel uitzonderingen daargelaten, komen dus het slechtst uit de bus.
Zo dochter, zo vader
Het lijkt soms onmogelijk om volwassenen op andere gedachten te brengen over de klimaatcrisis. Onderzoek geeft ons echter een belangrijke sleutel voor bewustwording en gedragsverandering: kinderen tussen de 10 en 14, en dan vooral dochters, kunnen de wereldbeelden en politieke ideeën van hun ouders on hold zetten. Puberdochters zijn in staat om ouders te overtuigen van de ernst van de klimaatcrisis, beter dan welke Al Gore dan ook.
In een experimentele studie in Noord-California werden 238 kinderen en hun ouders twee jaar lang gevolgd. De kinderen kregen lessen op school over klimaatverandering met een sterke wetenschappelijke basis. De lessen werden gegeven door ecologen en andere onderzoekers. De kinderen deelden hun bevindingen met minstens één van hun twee ouders. Bij ouders werd voor en na de interventie gemeten hoe bezorgd ze waren. Wat bleek? Bij de minst bezorgde ouders, oftewel: conservatieve mensen én vaders, was het verschil tussen de voor- en nameting het grootst. En vooral als het kind een dochter was.
Kinderen die zich zorgen maken over het klimaat, brengen dit vaak over op hun ouders, bewust dan wel onbewust. Ze onderwijzen hun ouders over de klimaatproblematiek. Ze praten hen bij over de ligging van hun nieuwe woning – ‘dit staat over een paar jaar helemaal onder water, gefeliciteerd’ – of over hoeveel vlees ze eigenlijk eten.
En het mooie is dat het niet blijft bij alleen bewustzijn: kinderen en jongeren slagen erin gedragingen rond voedselverspilling en energiebesparing te veranderen in hun gezin. Bij een vijfde van de huishoudens zijn het de kinderen, tussen de 13 en 17 jaar, die hun ouders inspireren om minder vlees te eten. Moeder Sylvia zegt in de Volkskrant:
‘Ik was altijd al een liefhebber van tweedehands kopen, maar In-Sook heeft mij de laatste jaren nog veel bewuster gemaakt van alle klimaatproblematiek en hoe wij daar als mensen aan bijdragen. We hebben een compostbak genomen, kopen zo min mogelijk plastic, geven etensrestjes aan de kippen in de tuin.’
Waarom werkt dit?
De onderzoekers vermoeden dat kinderen succesvol zijn in het overbrengen van informatie en bezorgdheid op hun ouders, omdat:
ouders minder in de verdediging schieten bij hun eigen kinderen
kinderen nog niet politiek gekleurd zijn, wat het gesprek niet bij voorbaat tot een debat maakt
de meeste gezinnen een vertrouwensband hebben waar luisteren deel van uitmaakt
ouders oprecht geïnteresseerd zijn in wat hun kinderen bezighoudt
En waarom vooral meisjes? De onderzoekers denken dat dat komt omdat meisjes al jong beter zijn in communiceren dan hun mannelijke leeftijdsgenoten.
Een interventie ontwerpen
Harmonie in een gezin in combinatie met een krachtige boodschap zijn dus een goede cocktail voor impact. Deze combinatie mist bij andere soorten communicatie nogal eens. Wil je deze kennis inzetten voor een gedragsinterventie? Een mooie kans. Want hoewel het gaat om natuurlijke dynamieken binnen gezinnen (kinderen beïnvloeden hun ouders van nature), kunnen we de bestaande krachten wel versterken. Zo bereik je volwassenen niet direct, maar indirect.
De interventie in het besproken onderzoek was gericht op ‘intergenerational learning’ of: de overdracht van kennis, overtuigingen en gedragingen van kind op ouder. Het kind kreeg les over klimaatverandering en vertelde daar thuis over. Deze manier van leren biedt openingen voor jonge en oudere generaties om samen milieuvriendelijker gedrag te bespreken, oefenen en accepteren.
Maak je een lesprogramma voor kinderen zodat zij het kunnen overbrengen aan hun ouders? Onderzoekers vonden vijf manieren om intergenerational learning zo effectief mogelijk te maken. Zorg dat de lessen aan deze voorwaarden voldoen:
1. Bied informatie over lokale klimaatkwesties
2. Kies voor toegepaste projecten en activiteiten
3. Zoek enthousiaste docenten
4. Ontwerp een reeks van (diepgaande) lessen, niet een enkele les
5. Betrek ouders in het programma
Conclusie
We bespraken een veelbelovend pad om bepaalde ideologische barrières rond klimaatgedrag te ontwijken: het intergenerationele pad. Ouders, vooral de meest sceptische ouders, nemen meer aan van hun kinderen, en dan vooral van dochters, dan van andere bronnen. Kinderen kunnen volwassenen actief wakker schudden of juist een onbewust duwtje in de goede richting geven. Met hun frisse blik en directheid.
Wil je volwassenen in beweging laten komen voor het klimaat? Richt je pijlen dan eens op hun kinderen.
We hebben een lange adem nodig om gezond te handelen in de klimaatcrisis. Hoe kunnen we meer betrokken zijn bij onze planeet? De klimaatcrisis, die logischerwijs angst oproept, zorgt voor reacties van vechten, bevriezen of vluchten. Deze overlevingsstrategieën zijn niet zo effectief, omdat ze niet bijdragen aan duurzaam oplossend gedrag. Een lange tijd, samenwerkend en milieubewust handelen kan beter gerealiseerd worden als we ons niet laten overheersen door angst, maar door compassie.
Mindfulness is een zeer bruikbare manier voor het reguleren van onze negatieve emoties en het verstevigen van positieve emoties zoals gelijkmoedigheid en compassie. Daarmee kunnen we beter in beweging komen voor de grootschalige en langdurige veranderingen die nodig zijn.
De 8 basiselementen van mindfulness
De grondhouding van Mindfulness in de Mindfulness Based Stress Reduction (MBSR) bestaat uit 8 elementen. Ik heb ze hier toegepast op klimaatemoties en klimaatgedrag.
1: Je niet laten leiden door oordelen
Milde uitspraken die hierbij kunnen passen zijn: “Er is geen goed of fout”, “Het is niet zo zwart-wit” en “Het is niet of-of, maar en-en”. Merk het op als je oordeelt, bijvoorbeeld over het klimaatgedrag van een ander of van jezelf. Het is menselijk om te oordelen, en het is zelfs ook een kwaliteit, ons denkende vermogen. Sommige gedachten kunnen ook helpend en dienend zijn. Het is wel belangrijk dat dit oordelen niet op de automatische piloot gaat en dan leidt tot automatisch gedrag. Als je een oordelende gedachte hebt, merk het op en laat je niet direct en automatisch leiden door oordelen.
2: Geduld
Het is verleidelijk, omdat het klimaatprobleem zo urgent is, om te haasten en te forceren. Maar, het gras gaat niet sneller groeien als je eraan trekt. We zijn als mens aan het ontwikkelen. Geef jezelf, en ons allemaal hiervoor ook de tijd. Het is een leerproces waar we inzitten. Verandering is wel nodig, maar de gespannen sprintstand zal mogelijk niet vol te houden zijn. Het is belangrijk om in een modus te komen die vol te houden is.
3: Nieuwsgierigheid
Het omgaan met de klimaatcrisis kan ook leuk zijn. Het kan nieuwe manieren, nieuwe samenwerkingsverbanden en nieuwe gebruiken stimuleren. Het kan inspirerend zijn om te zien hoe het herstellend vermogen van de wereld werkt. Er ontstaan diverse mooie initiatieven waar je uit kunt leren met een nieuwsgierige houding. Mensen vinden het vaak ook leuk om samen oplossingen voor moeilijke problemen te bedenken en kunnen hier van genieten.
4: Vertrouwen
Het kan helpend zijn om op je adem terug te vallen. Dit is een stabiel gegeven gedurende je leven en dit kan helpen bij moeilijke emoties. Het is belangrijk om naast het klimaatprobleem ook op het hier en nu te focussen en te vertrouwen op de dingen die wel goed gaan. Misschien ben ook dankbaar voor een dak boven je hoofd, inspiratie of voor de andere mensen die op een constructieve manier aan het klimaatprobleem werken.
5: Niet streven
Het stoppen met streven kan lastig zijn. Het zit in de cultuur van velen ingebakken om te streven naar meer, beter en sneller. Ook het willen verbeteren van de wereld kan een olifantenpaadje zijn, waar je in kunt geraken. Als je wereld verbeteren te ver doorvoert, ontstaat er een gespannen houding, die weer niet vol te houden is (ecorexia). Een milde, maar niet perfecte houding, is beter vol te houden.
6: Acceptatie
Accepterend stil staan bij een moeilijk gevoel kan veel brengen. In je pijn, vind je ook je waarden. Voel je boosheid, voel je angst, voel je compassie? Gevoelens kunnen veel brengen en je verbinden met wat je echt belangrijk vindt. Sta met momenten toe om de dingen/emoties te laten zijn zoals ze zijn. Zodat je een helder beeld hebt van de situatie. Vanuit een kalme, accepterende en bewuste houding kun je effectiever handelen.
7: Loslaten
Als we loslaten, hebben we vrijheid. Je kunt denken aan loslaten van patronen die niet helpend zijn. Zoals loslaten van materialisme, spullen, status, gehechtheid, vervuilende activiteiten. Dit is niet gemakkelijk, maar we geven onze planeet daarmee een grotere kans op regeneratie. Het loslaten kan ook moeilijk zijn. En daar kun je dan weer met compassie op reageren.
8: Compassie
Compassie voor anderen en voor jezelf. De klimaatcrisis tot je door laten dringen is niet prettig. Maar handelen vanuit zachtheid, begrip en betrokkenheid zet ons waarschijnlijk meer in beweging dan star en afkeurend handelen. Een bruikbare zelfcompassie oefening kan bestaan uit deze vier korte zinnen die je tegen jezelf kunt zeggen:
• Ik zie je
• Ik hoor je
• Ik voel je
• Ik ben bij je
Je kunt dit meerdere keren op een dag voor jezelf herhalen. Bijvoorbeeld als er sterke emoties aanwezig zijn. Je kunt zelfcompassie verstevigen door een troostend gebaar te maken, zoals je hand op je hart leggen. Zelfcompassie kan leiden tot meer verbondenheid met jezelf. Hierdoor kan meer betrokkenheid ontstaan voor anderen en ook voor onze prachtige planeet. Dit lijkt op een positieve golfbeweging, verspreiden van meer positieve aandacht en betrokkenheid.
Gelukkig zijn we zijn niet alleen. Steeds meer mensen zijn bewust en geven uiting aan hun zorgen over het klimaatprobleem. In verbinding met elkaar kunnen we verstandig en mindful omgaan met de problemen waar we momenteel mee zijn geconfronteerd. Effectief handelen dus!
Bronnen
J. Kabat-Zinn. (2013). Full catastrophe living, how to cope with stress, pain and illness using mindfulness meditation. 2nd edition. Piatkus, London.
Bijgewerkt op: 4 okt 2022 Auteurs: Sara Wortelboer & Sara Helmink
Menselijk gedrag en gevoelens spelen een grote rol in de klimaatcrisis. Wij bepleiten daarom dat psychologen kennis vergaren en inzetten om mee te helpen deze gigantische uitdaging aan te gaan. Hierbij kan de benaming klimaatpsychologie helpen. Gelukkig komen steeds meer psychologen in beweging voor een leefbaar klimaat.
Klimaat en psychologie
De ontwrichting van het klimaat is de grootste bedreiging van onze tijd. Mensen die nu leven en de generaties na ons krijgen volop te maken met de ernstige gevolgen van de opwarming van de aarde. Zonder leefbare planeet, valt al het andere in het niet. Klimaatverandering is niet gewoon één van de vele opgaven; het zou ons aller prioriteit moeten krijgen, ook die van psychologen.
En de relatie met psychologie? Menselijke beslissingen en gedrag zijn zowel het probleem als de oplossing voor klimaatverandering. Ook ervaren mensen allerlei psychische klachten door de ernst van de problematiek. Hoe de klimaatcrisis ons als mens beïnvloedt en hoe wij de crisis op onze beurt middels ons gedrag hebben veroorzaakt, nu verergeren, maar ook kunnen tegengaan; dit zijn typisch vraagstukken voor de psychologie.
Wij zien klimaatpsychologie als een overkoepelende term waarin kennis over klimaatcommunicatie, framing en taal, (begeleiding van) klimaatstress, planetaire gezondheid, duurzaam gedrag, sociale relaties en omgevingspsychologie samenkomt. Meerdere disciplines gerelateerd aan psychologie helpen samen mee om de grootste uitdaging van deze eeuw het hoofd te bieden. Geen versplintering van het vakgebied dus, maar juist een plek waar kennis bij elkaar komt. Onze ervaring is dat je door al die invalshoeken rijke inzichten opdoet en van elkaar leert.
De term klimaatpsychologie
Milieupsychologie en omgevingspsychologie bestaan al veel langer als benamingen, maar hebben niet de aandacht gekregen die ze verdienen (in het onderwijs blijft het tot nu toe bij een sporadisch keuzevak, hoezeer studenten ook bezig zijn met deze problematiek – de Rijks Universiteit Groningen (RUG) is een grote uitzondering). Wij denken dat het benodigde gevoel van urgentie met het woord ‘klimaatpsychologie’ sneller wordt bereikt.
De onderzoeksgebieden van milieupsychologie en omgevingspsychologie zijn daarnaast breder dan klimaatpsychologie, zover wij kunnen zien. Omgevingspsychologie kijkt bijvoorbeeld ook naar de invloed van de omgeving op de gezondheid en milieupsychologie naar de invloed van bossen en natuur op gedrag van kinderen. Ontzettend belangrijke thema’s, die geen directe relatie hebben met de opwarming van de aarde en de ecologische crises die daarmee samenhangen.
Klimaatpsychologie in de wereld
Omdat dit probleem zo veelomvattend is en zo’n sterke menselijke component heeft, vinden wij het opvallend dat Nederlandse psychologen zich lange tijd zo op de achtergrond hebben gehouden, soms zelfs actief ontkennen. Ben je je echt als mens en beroepsgroep diep bewust van de ernst en omvang van het probleem, dan kun je wat ons betreft niet anders dan echte gedurfde stappen te zetten. Alles op alles. Daar hoort een benaming bij die dat omvat, die mensen in minder dan een seconde doen begrijpen waar het over gaat. Een bold statement: klimaatpsychologie.
Internationaal bestaat de Climate Psychology Alliance al jaren, vele boeken over klimaatpsychologie en journals over Psychology and Climate Change zijn al uitgebracht. Nieuw onderzoek over psychologie en klimaat komt dagelijks uit en psychologen werken in de praktijk al veelvuldig op klimaatdossiers. De APA beschrijft bij Psychology subfields: Climate and environmental psychologists. De EFPA heeft een Europese expertgroep voor klimaat en psychologie. Ook de roep om psychologen die hun kennis inzetten ten behoeve van de opwarming van de aarde wordt steeds groter: In het laatste IPCC-rapport is een hoofdstuk gewijd aan gedragsverandering en de World Health Organisation beschrijft waarom de mentale gezondheid een cruciale rol moet spelen binnen de aanpak rond klimaatverandering.
Psychologen in Nederland komen in beweging
Internationaal gebeurt er dus veel. Ook in Nederland roepen psychologen steeds vaker op tot gedragsverandering (naast een mindset- en systeemverandering). Die oproep is allesbehalve normatief: het is noodzakelijk wil de mensheid überhaupt overleven. Niet veranderen is simpelweg oliedom (pun intended ;)). Je hoeft immers geen psycholoog te zijn om te begrijpen dat onze huidige gedragspatronen catastrofaal zijn voor de toekomst van de aarde.
Adviseren vanuit kennis van psychologische mechanismen over beleid gebeurt al jaren op allerlei domeinen. Het zorgt dat beleid beter aansluit bij de belevingswereld en capaciteiten van mensen. Het Nederlands Instituut voor Psychologen heeft sinds een half jaar een werkgroep Klimaat- en Gedragsverandering. Onder andere via deze weg hopen psychologen advies te geven over zo effectief mogelijk klimaatbeleid.
Voorzien in een behoefte
In de praktijk werken klimaatpsychologen bij overheidsinstanties, bedrijven of NGOs aan klimaatambities en beleid. In thema’s als de energietransitie, de voedseltransitie en mobiliteit zien we een groeiende vraag naar (klimaat)psychologen: er is veel behoefte aan een psychologische bril.
Daarnaast kloppen steeds meer bezorgde burgers aan bij klimaatpsychologen die als behandelaars werken. Mensen die vastlopen met hun klimaatzorgen, snappen direct waar we ons mee bezighouden als klimaatbewuste psycholoog. We krijgen vaak de opmerking van hulpvragers of cliënten die eerder een reguliere psycholoog hadden, dat dit onderwerp tijdens de behandeling geen ruimte mocht krijgen. Ze kregen daar een dichte deur. Gedachten over de crisis? Daar moet je je niet zo druk om maken, je kunt gedachten ombuigen, focus je maar op jouw herstel. Klimaatpsychologen die als behandelaar werken willen graag een open ruimte aanbieden waarin gedachten, gevoelens en gedragingen gerelateerd aan klimaatverandering er mogen zijn. Een ruimte waarin eco-emoties in alle rust verkend en begrepen mogen worden. In de context van de leergeschiedenis van de hulpvrager. Het thema klimaatverandering heeft namelijk impact. Ook de hoeveelheid vragen die we krijgen en het aantal bezoekers van de de website klimaatpsychologie.com geven dit aan.
We doen het niet alleen
Zoiets complex als klimaatverandering behoeft een multidisciplinaire aanpak. We hebben iedereen en alle disciplines nodig om het ruimteschip Aarde nog bij te sturen. Psychologie is een puzzelstukje in het geheel. Dus: bescheidenheid is hier zeker op zijn plaats, maar wegkijken van onze verantwoordelijkheid niet. We vertrouwen erop dat elk puzzelstukje zijn bijdrage op de best mogelijk manier levert. Hetzelfde geldt andersom: mensen mogen in de kracht van de sociale wetenschappen vertrouwen.
De klimaatcrisis is niet langer de strijd van een groepje techneuten en activisten, we gaan het samen als burgers van deze wereld tegen. Hoe meer beroepsgroepen, individuen, organisaties zich hierbij aansluiten, hoe beter. Juristen, journalisten, ambtenaren, ingenieurs en ondernemers zijn al prominent aanwezig als beroepsgroep, staan samen steeds sterker en oefenen invloed uit op allerlei niveaus. Nu zijn sociale wetenschappers aan zet.
Conclusie
De wereld heeft dus een klimaatpsycholoog nodig: om te verbinden, verhelderen en vergroenen. Niet om individuen te pathologiseren, maar wel om de situatie te duiden. Sterker nog, de wereld heeft er ontzettend veel nodig! Ben jij daar één van?
Startpunt voor de Psycholoog: Gedrag en de Klimaatcrisis
De huidige klimaatcrisis wordt grotendeels veroorzaakt door menselijk gedrag en we zullen ook moeten omgaan met de gevolgen (IPCC, 2022; Merz et al., 2023; NIP, 2023; PSYNIP, 2023). Menselijk gedrag, dat is ons vak! Wij psychologen kunnen dus bijdragen aan een goede toekomst door menselijk gedrag te onderzoeken en beïnvloeden. Dit betreft zowel de mitigatie van de klimaatcrisis (stoppen met het veroorzaken ervan) als de adaptatie aan de klimaatcrisis (omgaan met de gevolgen ervan) (APA Task Force on Climate Change, 2022; Clayton & Manning, 2018).
Ben jij geïnteresseerd in hoe we ons gedrag kunnen veranderen om de klimaatcrisis te mitigeren en ons erop aan te passen? Je bent niet de enige! Deze pagina introduceert het onderwerp. Gebruik het als springplank en duik! Open de bronnen die we geven om dieper te duiken. Je vindt ze in de referentielijst onderaan de pagina.
De rest van deze pagina is opgebouwd uit zeven hoofdstukken. In de eerste vijf bespreken we manieren waarop we klimaatcrisis-gerelateerd gedrag kunnen aanpakken: 1) onderzoek, 2) praktijk, 3) onderwijs, 4) belangenbehartiging, en 5) communicatie. In het zesde hoofdstuk reflecteren we op het risico van individualisering van verantwoordelijkheid. We sluiten af met een conclusie.
Onderzoek
Ondanks dat de klimaatcrisis alom erkend wordt, veranderen veel mensen hun gedrag niet. Hoe komt dat en wat kunnen we daaraan doen? Dit zijn vragen voor psychologen. Je kunt bijvoorbeeld klimaatcrisis gerelateerd gedrag onderzoeken met de theory of planned behavior (Masud et al., 2016) of data van de Eurobarometer.
Voorgaand onderzoek heeft inzicht gegeven in de determinanten en barrières van duurzaam gedrag (EFPA Expert Reference Group, 2023). Het is aangetoond dat interventies en campagnes gericht op attitudes, sociale normen en zelfeffectiviteit (perceived behavioral control) ons duurzamer kunnen laten gedragen (APA Task Force on Climate Change, 2022). Emoties zijn ook belangrijke determinanten en barrières van gedrag (zie onze blogpost Startpunt voor de Psycholoog: emoties en de Klimaatcrisis). Zo kan eco-woede activisme motiveren (Stanley et al., 2021; Gregersen et al., 2023), terwijl eco-depressie verlammend kan werken (Pihkala, 2022). Er zijn nog veel meer psychologische barrières bekend. Welke barrières houden ons tegen? Onwetendheid, onzekerheid, wantrouwen en reactiviteit, ontkenning, onderwaardering, plaatsgebondenheid, gewoonte, lage zelfeffectiviteit, waargenomen risico’s van gedragsverandering, tokenisme en het rebound-effect, sociale vergelijking, conflicterende doelen (Swim et al., 2011), en moral licensing (Merritt et al., 2010). Gifford (2011) en Gifford et al. (2018) bespreken nog meer “dragons of inaction” die ons remmen in actie nemen tegen de klimaatcrisis.
Er zijn ook modererende variabelen, die positief en negatief kunnen uitpakken. Cognitieve biases verklaren discrepanties tussen onze kennis en gedrag (Korteling et al., 2023). De waarden, wereldbeelden en ideologieën van mensen voorspellen hun houding ten opzichte van de klimaatcrisis doordat ze als informatiefilters functioneren. Dit noemen we “motivated reasoning.” Dat ook gemotiveerd zijn richting klimaatactie (Clayton & Manning, 2018).
Als psychologen kunnen wij onderzoek doen naar determinanten, barrières, en moderators van duurzaam gedrag op gebieden als onderwijs, publiek beleid, en persoonlijk en organisatorisch gedrag (APA Task Force on Climate Change, 2022). Bijvoorbeeld door mentale modellen van klimaatverandering in kaart te brengen (Van Den Boom et al., 2023; Van Den Broek et al., 2023). Je kan ook onderzoeken hoe bezorgdheid over het klimaat leidt tot klimaatactie of waarom sommige mensen zichzelf als klimaatsceptici zien (Rooduijn, 2019). Misschien kun je zelfs een model ontwikkelen dat verschillende variabelen in kaart brengt (Bouman et al., 2020). Daarnaast kun je onderzoek doen naar de effectiviteit van de onderwerpen in de volgende vier hoofdstukken. Een stapje terug: je kunt ook onderzoek doen naar hoe mensen de klimaatcrisis ervaren, bijvoorbeeld met gebruik van de Six America’sof een van de vragenlijsten die Van Dijk et al. (2024) vergeleken. Het onderzoek van Van Dijk et al. (2024) laat ook zien dat deze vragenlijsten en het concept “klimaatangst” nog verder onderzocht mogen worden.. De onderzoeksagendavan Salas Reyes et al. (2021) geeft nog meer suggesties voor klimaatpsychologie onderzoek.
In de psychologische praktijk kunnen we ons inzicht in concepten als publieke attitudes, overtuigingskracht, communicatie, en motivatie toepassen om gedrag te verduurzamen op alle niveaus van de samenleving, van buurvrouw Jasmijn tot Ursula von der Leyen. We kunnen beleidsmakers en leiders adviseren en coachen die de duurzaamheid in hun land, gemeenschap of organisatie willen vergroten. Bijvoorbeeld, door de haalbaarheid van voorstellen voor fundamentele veranderingen in sociale systemen te beoordelen of leiders op te leiden in het bevorderen van systemische verandering. Psychologen kunnen ook politici helpen meer mensen aan te spreken (Vierbergen & Durinck, 2023). Een derde manier om te helpen is ze begeleiden in de Theory of Change. Het kabinet heeft voorheen al psychologen geraadpleegd over gedrag en de klimaatcrisis en PSYNIP (2023) heeft een syntheseverslaggeschreven van belangrijke antwoorden. Lawrance et al. (2021) hebben een briefing geschreven over de implicaties van de mentale gezondheidsgevolgen van klimaatverandering op beleid. Een onderwerp waarmee je beleid zou kunnen verbeteren, is het begrijpen en bereiken van social tipping points (Stichting Klimaatpsychologie, 2023). Met alleen beleid en innovatieve oplossingen is er nog geen reductie van CO2-uitstoot. Psychologen kunnen beleidsmakers helpen te zorgen dat mensen beleid accepteren, adopteren en toepassen en op basis daarvan hun gedrag aanpassen (Bouman & Steg, 2019; NIP, 2023). Een belangrijke manier waarop psychologen beleid kunnen verbeteren is door te helpen met klimaatverandering los te maken van antagonistische cultuur en zo polarisatie in de politiek te verminderen (Kahan, 2015).
We kunnen interventies en campagnes ontwikkelen voor maatschappelijke gedragsverandering die gericht zijn op attitudes, sociale normen, zelfeffectiviteit, cognitieve biases, waarden, wereldbeeld, ideologieënen andere determinanten en barrières van duurzaam gedrag (APA Task Force on Climate Change, 2022; Clayton & Manning, 2018; Merz et al., 2023). Zo kunnen we proberen social tipping points te bereiken (Otto et al., 2020). Je kunt zelfs de APA vragen om je te ondersteunen bij het ontwikkelen van zulke interventies (APA Task Force on Climate Change, 2022). Een methode waarmee je zou kunnen werken is nudging. Nudgen is mensen subtiel stimuleren om zich op een gewenste wijze te gedragen, bijvoorbeeld door goede fietspaden aan te leggen of warmtepompen te subsidiëren. Leer meer over nudgen van Lehner et al. (2016). Korteling et al. (2023) stellen interventies voor om cognitieve biases aan te pakken. Deze interventies wil je natuurlijk wel ethisch aanpakken, daarmee helpt dit overzicht van principes voor ethisch handelen bij gedragsbeïnvloeding van het NIP (Taskforce Ethiek, n.d.).
Daarnaast kunnen we processen begeleiden als verschillende partijen moeten samenwerken aan klimaatmitigatie en adaptatie. Psychologen kunnen belanghebbenden bij elkaar brengen, veranderingsprocessen begeleiden, en de communicatie over de complexiteit en onzekerheid bemiddelen. De complexiteit van al de belangen en partijen kan dit soort processen erg lastig maken. Bijvoorbeeld, de relatie tussen boeren en politiek in Europa loopt erg stroef, terwijl ze op veel vlakken toch echt hetzelfde willen, zoals voorspellen wat de oogst wordt (Kennisportaal Klimaatadaptatie, 2022). Een goede procesbegeleider kan dan helpen (APA Task Force on Climate Change, 2022).
Als psycholoog kun je ook activisme ondersteunen. We weten uit onderzoek en praktijk dat activisme werkt, maar ook dat activisten het zwaar kunnen hebben. Psychologen kunnen activisten ondersteunen bij het omgaan met de emotionele en cognitieve belasting van activisme. Dit geldt ook voor activisme door, bijvoorbeeld, rechtzaken aanspannen. Activisten staan voor een enorme, constante uitdaging waarbij de vooruitgang traag kan zijn. Bovendien kunnen activisten worden vernederd, belasterd, bedreigd en vervolgd, wat traumatisch kan zijn. Als psycholoog zou je activisten kunnen begeleiden, onderwijzen, voorlichten, trainen, en ondersteunen om hun welzijnen veerkracht te ondersteunen (Huxley & Lambrick, 2020). Je zou activisten kunnen helpen met het omgaan met publieke steun en oppositie (Ozden & Glover, 2022; Swim et al., 2011), of ze adviseren welke soort acties op welke manier het meest effectief zijn (Huxley & Lambrick, 2020; Kotcher et al., 2021; Schulte et al., 2021; Ozden & Glover, 2022). Bij het Social Change Lab vind je onderzoeken en inzichten over activisme en gedragsverandering. Je kunt natuurlijk ook zelf meedoen met acties (Dablander et al., 2023).
Een belangrijke route naar het mitigeren van en aanpassen aan de klimaatcrisis is die van het onderwijs. Klimaatpsychologie kan hieraan bijdragen, zowel bij onderwijs aan psychologen als onderwijs in het algemeen (APA Task Force on Climate Change, 2022). Vaak betekent dit het aanpakken van attitudes, aannames, sociale normen, misinformatie, en zelfs klimaatontkenning (Sinatra & Hofer, 2021; Van Der Linden, 2021). Dergelijk onderwijs kan plaatsvinden in verschillende formele en informele settings, van klaslokalen tot musea. Daarbij kun je bijvoorbeeld dit frameworkgebruiken om te onderwijzen over hoe de mens zich verhoudt tot de rest van de natuur, hoe de klimaatcrisis voortkomt uit een complex geheel van op elkaar inwerkende natuurkundige en menselijke processen, en hoe de klimaatcrisis samenhangt met andere milieuproblemen (Guzmán et al., 2021). Je kunt ook mensen onderwijzen over bewust duurzaam gedrag, bijvoorbeeld over bewust consumeren (Siepert, 2021). Voor onderwijs van klimaatpsychologen is ons boek relevant.
Leren over een heftig onderwerp als de klimaatcrisis kan zwaar zijn. Daarom kunnen docenten psychologische kennis gebruiken om leerlingen te ondersteunen bij het omgaan met hun emotionele reacties, waaronder stress, angst en depressie (APA Task Force on Climate Change, 2022). Je zou je kunnen inzetten om leerkrachten te helpen om voor hun leerlingen te zorgen. Het introduceren van klimaatpsychologie in het onderwijs wordt door verschillende mensen van Stichting Klimaatpsychologie al gedaan. Als je dit onderwerp interessant vindt, kan je hen daarbij helpen!
Belangen behartiging
Psychologen kunnen duurzaam gedrag promoten door belangenbehartiging. Dit kan top-down en bottom-up. Top-down doe je door het adviseren over leiderschap op alle niveaus van de samenleving, van internationale verbonden tot buurtverenigingen. Dit geldt voor het hele beleidsproces: het ontwikkelen, uitvoeren, evalueren, en bijstellen van beleid. Zo kunnen we zorgen dat beleid effectief, rechtvaardig, en acceptabel is. Goed beleid voeren is niet makkelijk. Zeker in het geval van complexe problematiek als de klimaatcrisis. Beleidsvorming heeft vaak veel belanghebbenden; psychologen kunnen tijdens het begeleiden van processen de belangen behartigen van groepen die moeite hebben hun eigen belangen te behartigen, zoals bijvoorbeeld minderheden of groepen met lagere sociaaleconomische status (APA Task Force on Climate Change, 2022).
Bottom-up belangenbehartiging kunnen wij ook! Bijvoorbeeld door belangen te behartigen van VvE’s, energiecoöperaties, en verenigingen die zoeken naar steun van overheden of beleid willen beïnvloeden. Dit kan met begeleiden, onderwijzen, voorlichten, trainen, en ondersteunen. We kunnen ook activisten en advocaten die belangen behartigen helpen om de effectiviteit en acceptatie van hun acties te verhogen (Huxley & Lambrick, 2020; Kotcher et al., 2021; Schulte et al., 2021; Ozden & Glover, 2022).
Communicatie
Samenwerking en communicatie staan aan de kern van het veranderen van ons collectieve gedrag. Met grote complexe problemen als de klimaatcrisis is dit extra uitdagend. Verwarring en vergissing ontstaan gemakkelijk, per ongeluk en expres (Ramirez, 2024). Weet je nog dat we spraken over “het broeikaseffect”? Dat werd “opwarming van de aarde”. Wat veranderde in “klimaatverandering”. Nu is “de klimaatcrisis” hip. Iedere verandering van term had het doel om het probleem beter te omschrijven en zo effectiever te communiceren (Clark, 2023). Aan klimaatpsychogen de taak om communicatie over de klimaatcrisis te begrijpen en verbeteren(Castellani et al., 2020).
Effectief communiceren over het probleem van de klimaatcrisis is moeilijk gebleken. Daar kun jij als psycholoog mee helpen. Psychologen hebben onderzocht hoe je effectief communiceert over de klimaatcrisis (Clayton & Manning, 2018; Huntley, 2020). Hoe praat je bijvoorbeeld over collectieve actie (Climate Outreach, 2021)? Oplossingen aandragen vergroot de effectiviteit van klimaatcommunicatie (Clayton & Manning, 2018). Hoe gebruik je de juiste terminologie (Bruine De Bruin et al., 2021)? Het is gebleken dat het heel belangrijk is je bericht te framen zodat het past bij de waarden, de behoeften, het wereldbeeld, de ideologie, en huidige kennis van je doelgroep (Clayton & Manning, 2018). Nisbet en Mooney (2007) geven een overzicht van archetypische frames. Positieve, gelokaliseerde frames werken vaak om te motiveren en activeren (Clayton & Manning, 2018). Wat past bij welke regio in Nederland, kun je zien in de klimaateffectatlas.
Hoe gebruik je communicatietechnieken zoals metaforen en grafieken (Constantino & Weber, 2021)? Soms is humoreen goede techniek (Kaltenbacher & Drews, 2020). Hoe herken en openbaar je desinformatie, misinformatie (Compton et al., 2021; Lewandowsky et al., 2012; Butler & Hsu, 2019), greenwashing, astroturfing? Geloof in desinformatie corrigeer je door de foutieve informatie herhaaldelijk onderuit te halen en de daardoor ontstane gaten in het wereldbeeld op te vullen met correcte informatie (Clayton & Manning, 2018; Lewandowsky et al., 2012). Dit gaat het beste als je het “prebunkt” voordat het populair wordt (Butler & Hsu, 2019).
En hoe breng en houd je het publieke debat op gang (Ozden & Glover, 2022)? Mensen houden van verhalen. Een goed narratief, de juiste verteller, en het juiste kanaal vergroten de kans om mensen te overtuigen (Clayton & Manning, 2018). Leer welke narratieven nu bestaan, hoe je die verbetert, en hoe je een goed verhaal brengt op energy.nl(van Ooij et al., 2023). Zo is het belangrijk om duidelijk te maken waarom actie nodig, wat gedaan kan worden, wat eerlijk is, en de impact op het eigen leven (van Ooij et al., 2023). Gebruik deze bronnen om jouw gedragsveranderende communicatie te optimaliseren. Klimaatpsychologen kunnen ook mensen opleiden, trainen, coachen, en adviserenin communicatie over de klimaatcrisis. Nog een optie: je aansluiten bij de Klimaathelpdesk, Climateoutreach,org, of KlimaatGesprekken.
We hebben het gehad over mitigatie en adaptatie. Maar wie moeten eigenlijk mitigeren en adapteren? Wiens mitigatie heeft het meeste effect voor de minste moeite? Wiens situatie vergt de meeste adaptatie? Psychologie is de studie van mensen. Als psychologen is het dus gemakkelijk om ons te richten op individuele mensen. Dit brengt echter een risico met zich mee: verantwoordelijkheid individualiseren (Kent, 2009). Volgens het Centre for Climate and Energy Transformation zijn individuele acties slechts verantwoordelijk voor ongeveer 10% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Het IPCC is wat ruimer in deze inschatting, maar ze nemen ook een bredere definitie van individuele acties. Zij zeggen dat 40-70% van de broeikasgasuitstoot verminderd kan worden door het beperken van de vraag naar onduurzame producten en diensten door veranderingen in infrastructuur, de adoptie van eindgebruikstechnologie, sociaal-culturele verandering, en gedragsverandering (Shukla et al., 2022).
Hoe dan ook, we hebben systemische veranderingen nodig in de manier waarop we energie en goederen produceren en consumeren (Sabherwal & O’Dell, 2023). Dit vereist samenwerking tussen verschillende partijen in de samenleving: beleidsmakers, bedrijven, individuen, en gemeenschappen (Centre for Climate and Energy Transformation, n.d.; (WKR, 2023).
Verantwoordelijkheid individualiseren wordt door sommige partijen juist nagestreefd. Bedrijven als British Petrol (BP) worden beschuldigd dat ze bewust de aandacht verleggen naar individuen om de aandacht van zichzelf weg te leiden, met de carbon footprint, de marketing voor papieren rietjes, kinderboeken, en politiek lobbyen(APA Task Force on Climate Change, 2022; Oreskes & Conway, 2010). Als psychologen kunnen we mensen en maatschappijen helpen om zulke vertragende narratieven te doorzien en tegengaan. Vertragende narratieven zijn strategieën om klimaatmaatregelen te vertragen, zoals technology fixes, doomerism, twijfel zaaien, oplossingen voorstellen die niet werken (De Jong, 2023), en andere “Dragons of Inaction“ (Gifford, 2011; Gifford et al., 2018).
Meer dan individuele gedragsverandering hebben we systemische verandering en collectieve actie nodig om het gedrag van grote vervuilers te veranderen (Mitloehner, 2020; Solnit, 2021). Als psychologen kunnen we een bijdrage leveren door mensen te helpen de focus houden op de meest waardevolle mitigatie en adaptatie-acties. Oreskes en Conway (2010) geven een paar suggesties hoe.
Conclusie
De klimaatcrisis is een gedragsprobleem. Als psychologen kunnen we een belangrijke rol spelen bij het aanpakken van de klimaatcrisis door duurzame gedragsverandering te stimuleren. Dit kunnen we door onderzoek te doen, gedragsverandering in de praktijk te brengen, te onderwijzen, belangen te behartigen, en communicatie te begeleiden.
Het is belangrijk op te merken dat het bevorderen van duurzame gedragsverandering geen one-size-fits-all aanpak duldt. Verschillende individuen en gemeenschappen hebben unieke waarden, overtuigingen, en culturele achtergronden die hun houding en gedrag ten opzichte van duurzaamheid beïnvloeden. Daarom moeten psychologen duurzaamheid benaderen vanuit een cultureel sensitieve blik, rekening houdend met de diversiteit en complexiteit van menselijk gedrag. De mooie zijde van de medaille: verschillende culturen kunnen van elkaar leren, waardoor we extra effectief de crisis kunnen aanpakken (IPCC, 2022). Wat past bij welke regio in Nederland, kun je zien in de klimaateffectatlas.
Naast een cultureel sensitieve blik, moeten we ook in het vizier houden dat de klimaatcrisis een crisis is in een pakketje van gerelateerde crises, samen met bijvoorbeeld de ecologische crisis, sociale ongelijkheid crisis, en spirituele crisis (Catton, 1982; Kowalski, n.d.; Merz et al., 2023). Merz et al. (2023) noemen dit de “human behavioral crisis”. Steffen et al. (2015) noemen dit de “planetary boundaries”. Het World Economic Forum noemt het “global Risks”. Daniel Schmachtenberger (2023) noemt dit de “metacrisis”. Dit overzicht houden helpt met oplossingen bedenken die meerdere crises tegelijk aanpakken. Bijvoorbeeld, gemeenschappelijke moestuinen voor het klimaat, de lokale ecologie, eenzaamheid, en lekker eten; of minder vlees eten voor het klimaat, dierenwelzijn, en je eigen gezondheid.
Nog één punt voordat we dit artikel afronden. Emoties spelen een belangrijke rol bij het sturen van ons gedrag. Als psycholoog is het belangrijk om ook de emoties rond de klimaatcrisis te begrijpen. Niet alleen om gedragsverandering te bevorderen, maar ook om mensen te ondersteunen bij het omgaan met negatieve emoties rond de klimaatcrisis. Om je wegwijs te maken in dit onderwerp, hebben we nog een pagina geschreven: Startpunt voor de Psycholoog: Emoties en de Klimaatcrisis. Een andere plek om verder te lezen is het rapport “Addressing the Climate Crisis: An Action Plan for Psychologists” van de APA Task Force on Climate Change (2022). Voor een theoretisch diepe duik, kun je een boek als “Psychology and Climate Change” van Clayton & Manning (2018) openslaan.
Ik hoop dat deze pagina je heeft geïnspireerd om je expertise toe te passen op het veranderen van menselijk gedrag richting duurzaamheid! Wil jij in actie komen? Er is een goede kans dat de APA, NIP, EFPA, of Stichting Klimaatpsychologie activiteiten coördineren om precies dat te doen wat jij wilt doen. Meedoen zou een geweldige plek zijn om te beginnen. Wil je meer leren, verdiep je dan in de bronnen van deze pagina. Leer je beter in een cursus of klaslokaal, dan zijn daar ook opties voor, zoals de basisopleiding van Stichting Klimaatpsychologie, een MOOC, online vak, of cirkel. Mist er wat op deze pagina? Laat het ons weten dan kijken we of we het kunnen toevoegen.
Bruine De Bruin, W., Rabinovich, L., Weber, K., Babboni, M., Dean, M., & Ignon, L. (2021). Public understanding of climate change terminology. Climatic Change, 167(3–4), 37. https://doi.org/10.1007/s10584-021-03183-0
Bouman, T., Verschoor, M., Albers, C. J., Böhm, G., Fisher, S. D., Poortinga, W., Whitmarsh, L., & Steg, L. (2020). When worry about climate change leads to climate action: How values, worry and personal responsibility relate to various climate actions. Global Environmental Change, 62, 102061.
Compton, J., Linden, S., Cook, J., & Basol, M. (2021). Inoculation theory in the post‐truth era: Extant findings and new frontiers for contested science, misinformation, and conspiracy theories. Social and Personality Psychology Compass, 15(6). https://doi.org/10.1111/spc3.12602
Constantino, S. M., & Weber, E. U. (2021). Decision-making under the deep uncertainty of climate change: The psychological and political agency of narratives. Current Opinion in Psychology, 42, 151–159. https://doi.org/10.1016/j.copsyc.2021.11.001
Dablander, F., Sachisthal, M. S. M., Cologna, V., Strahm, N., Bosshard, A., Grüning, N.-M., Green, A., Brick, C., Aron, A. R., & Haslbeck, J. M. B. (2023). Climate Change Engagement of Scientists [Preprint]. PsyArXiv. https://doi.org/10.31234/osf.io/73w4s
Gifford, R. (2011). The dragons of inaction: Psychological barriers that limit climate change mitigation and adaptation. American Psychologist, 66(4), 290–302. https://doi.org/10.1037/a0023566
Guzmán, C. A. F., Aguirre, A. A., Astle, B., Barros, E., Bayles, B., Chimbari, M., El-Abbadi, N., Evert, J., Hackett, F., Howard, C., Jennings, J., Krzyzek, A., LeClair, J., Maric, F., Martin, O., Osano, O., Patz, J., Potter, T., Redvers, N., … Zylstra, M. (2021). A framework to guide planetary health education. The Lancet Planetary Health, 5(5), e253–e255. https://doi.org/10.1016/s2542-5196(21)00110-8
Huntley, R. (2020). How to talk about climate change in a way that makes a difference. Murdoch Books.
Huxley, R., & Lambrick, F. (2020). What do sustainability professionals and activists want from psychology? Number 332–August 2020, 332, 74.
IPCC. (2022). Climate Change 2022: Impacts, Adaptation, and Vulnerability. Contribution of Working Group II to the Sixth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change. Cambridge University Press. Cambridge University Press, Cambridge, UK and New York, NY, USA. https://www.ipcc.ch/report/ar6/syr/
Kahan, D. M. (2015). Climate‐Science Communication and the Measurement Problem. Political Psychology, 36(S1), 1–43. https://doi.org/10.1111/pops.12244
Kaltenbacher, M., & Drews, S. (2020). An Inconvenient Joke? A Review of Humor in Climate Change Communication. Environmental Communication, 14(6), 717–729. https://doi.org/10.1080/17524032.2020.1756888
Kent, J. (2009). Individualized responsibility and climate change: “If climate protection becomes everyone”s responsibility, does it end up being no-one’s?’. Cosmopolitan Civil Societies: An Interdisciplinary Journal, 1(3), 132–149.
Korteling, Johan. E. (Hans), Paradies, G. L., & Sassen-van Meer, J. P. (2023). Cognitive bias and how to improve sustainable decision making. Frontiers in Psychology, 14, 1129835. https://doi.org/10.3389/fpsyg.2023.112983
Kotcher, J., Feldman, L., Luong, K. T., Wyatt, J., & Maibach, E. (2021). Advocacy messages about climate and health are more effective when they include information about risks, solutions, and a normative appeal: Evidence from a conjoint experiment. The Journal of Climate Change and Health, 3, 100030. https://doi.org/10.1016/j.joclim.2021.100030
Lehner, M., Mont, O., & Heiskanen, E. (2016). Nudging – A promising tool for sustainable consumption behaviour? Journal of Cleaner Production, 134, 166–177. https://doi.org/10.1016/j.jclepro.2015.11.086
Lewandowsky, S., Ecker, U. K. H., Seifert, C. M., Schwarz, N., & Cook, J. (2012). Misinformation and Its Correction: Continued Influence and Successful Debiasing. Psychological Science in the Public Interest, 13(3), 106–131. https://doi.org/10.1177/1529100612451018
Masud, M. M., Al-Amin, A. Q., Junsheng, H., Ahmed, F., Yahaya, S. R., Akhtar, R., & Banna, H. (2016). Climate change issue and theory of planned behaviour: Relationship by empirical evidence. Journal of Cleaner Production, 113, 613–623. https://doi.org/10.1016/j.jclepro.2015.11.080
Merritt, A. C., Effron, D. A., & Monin, B. (2010). Moral Self-Licensing: When Being Good Frees Us to Be Bad: Moral Self-Licensing. Social and Personality Psychology Compass, 4(5), 344–357. https://doi.org/10.1111/j.1751-9004.2010.00263.x
Merz, J. J., Barnard, P., Rees, W. E., Smith, D., Maroni, M., Rhodes, C. J., Dederer, J. H., Bajaj, N., Joy, M. K., Wiedmann, T., & Sutherland, R. (2023). World scientists’ warning: The behavioural crisis driving ecological overshoot. Science Progress, 106(3), 00368504231201372. https://doi.org/10.1177/00368504231201372
Oreskes, N., & Conway, E. M. (2010). Defeating the merchants of doubt. Nature, 465(7299), 686–687. https://doi.org/10.1038/465686a
Otto, I. M., Donges, J. F., Cremades, R., Bhowmik, A., Hewitt, R. J., Lucht, W., Rockström, J., Allerberger, F., McCaffrey, M., Doe, S. S. P., Lenferna, A., Morán, N., Van Vuuren, D. P., & Schellnhuber, H. J. (2020). Social tipping dynamics for stabilizing Earth’s climate by 2050. Proceedings of the National Academy of Sciences, 117(5), 2354–2365. https://doi.org/10.1073/pnas.1900577117
Sabherwal, A., & O’Dell, D. (2023). How environmental and social psychologists can engage with system-level processes. https://doi.org/10.31234/osf.io/ujr5h
Schulte, M., Bamberg, S., & Rees, J. (2021). We, the Change: Outlining Research Lines of How Psychology Can Contribute to the Understanding of Societal Transition Processes. European Psychologist, 26(3), 172–183. https://doi.org/10.1027/1016-9040/a000445
Sinatra, G. M., & Hofer, B. K. (2021). What Is the Problem and Why Does It Matter? In G. M. Sinatra & B. K. Hofer, Science Denial (pp. 3–22). Oxford University Press. https://doi.org/10.1093/oso/9780190944681.003.0001
Stanley, S. K., Hogg, T. L., Leviston, Z., & Walker, I. (2021). From anger to action: Differential impacts of eco-anxiety, eco-depression, and eco-anger on climate action and wellbeing. The Journal of Climate Change and Health, 1, 100003. https://doi.org/10.1016/j.joclim.2021.100003
Swim, J., Howard, G., Clayton, S., Reser, J., Doherty, T., Stern, P., Gifford, R., & Weber, E. (2011). Psychology & Global Climate Change addressing a multifaceted phenomenon and set of challenges (p. 108). American Psychology Association. https://www.apa.org/science/about/publications/climate-change
Van Den Boom, L. A. T. P., Van Den Broek, K. L., Kroese, F. M., Moors, E. H. M., & De Ridder, D. T. D. (2023). Mental models of the protein shift: Exploring consumers’ perceptions of the transition. Appetite, 187, 106595. https://doi.org/10.1016/j.appet.2023.106595
Van Den Broek, K. L., Luomba, J., Van Den Broek, J., & Fischer, H. (2023). Content and complexity of stakeholders’ mental models of socio-ecological systems. Journal of Environmental Psychology, 85, 101906. https://doi.org/10.1016/j.jenvp.2022.101906
Van Der Linden, S. (2021). The Gateway Belief Model (GBM): A review and research agenda for communicating the scientific consensus on climate change. Current Opinion in Psychology, 42, 7–12. https://doi.org/10.1016/j.copsyc.2021.01.005
Van Dijk, S., Van Schie, K., Smeets, T., & Mertens, G. (2024). Limited Consensus on What Climate Anxiety is: Insights from Content Overlap Analysis on 12 Questionnaires. https://doi.org/10.31234/osf.io/p8exa