Bijgewerkt op: 20 dec 2023, Auteur Sara Wortelboer
Wat gebeurt er nou onder de motorkap van sociale veranderingen? Welke rol spelen de status-quo-bias, conformiteit en trends? En kun je het social tipping point, oftewel het maatschappelijk kantelpunt, onderzoeken in een experiment?
Hoogleraar Sustainability & Marketing Jan Willem Bolderdijk gaf tijdens zijn oratie ‘Words speak louder than actions’al een klein kijkje onder de motorkap. Daar wilden we meer over weten! Dus vroeg Sara Wortelboer om wat extra toelichting. Het werd een long-read. Lees hier het woordelijke verslag van dat interview.
De Diffusion of Innovation in een experiment gegoten
Jan Willem Bolderdijk onderzocht de bekende Diffusion of Innovation theorie van Rogers en het social tipping point (we beschreven dit fenomeen al in een eerder blog) door middel van experimenteel onderzoek. Het is één van de eerste keren dat deze belangrijke theorie in een experiment is gegoten. “De theorie is tot nu toe vooral getoetst met historische gegevens. Als je dan terugkijkt in de geschiedenis, dan zie je dat de innovators (koplopers) aanvankelijk genegeerd worden door andere groepen, maar dat er op een gegeven moment een kritieke massa ontstaat. Dan verspreid die sociale verandering zich ineens heel snel over de maatschappij: sociale conventies veranderen. Wij hebben geprobeerd om datzelfde fenomeen in een gedragsexperiment te vatten, waarmee we social tipping points in een tijdsbestek van een half uur recreëerden. Promovendus Zan Mlakar heeft daar een nieuw experimenteel paradigma voor ontwikkeld.
Sociale conventies zijn regels die ons sociale verkeer vergemakkelijken. Denk bijvoorbeeld aan schaatsen: het maakt in feite niet uit of je op de ijsbaan met de klok mee of tegen rijdt, zolang iedereen maar hetzelfde doet. Op het moment dat we die conventies niet hebben, krijgen we ongelukken. En dat is de essentie van een conventie. Mensen conformeren zich aan een conventie omdat ze anders sociale ongelukken krijgen. Maar als een conventie eenmaal is gevormd, verandert hij maar lastig. Dat is een probleem, want huidige conventies (bv. eiwitten voornamelijk uit dierlijke bronnen halen) zijn niet duurzaam. Wat is ervoor nodig om zo’n conventie te veranderen?
Het proces van sociale conventies is eigenlijk de basis van het gedragsexperiment dat wij hebben ontwikkeld. In ons experiment moest een groep mensen samen tot een unanieme beslissing komen: gaan we met z’n allen voor optie A of gaan we voor optie B? In de wetenschap dat ze met zijn allen meer geld krijgen voor het experiment als ze het unaniem eens worden. Deelnemers moesten in 25 ronden tegelijkertijd, maar ieder voor zich stemmen: gaan we voor A of gaan we voor B? Oftewel: schaats ik met de klok mee, of er tegenin? Na elke ronde zagen ze wat de rest van de groep had gekozen.
Wat je dan ziet is dat de mensen die eerst bij de minderheid zaten, de neiging hebben om naar de meerderheid te gaan, want je wilt immers een unanieme meerderheid bereiken. Maar vlak voordat er een unanieme meerderheid werd bereikt, gingen drie ‘kunstmatige mensen’ (bots) consistent tegen stemmen. Dat zijn de innovators van Rogers. De mensen die tegen de stroming in schaatsen. Of de Greta Thunbergs in de samenleving. De vraag van het experiment is: wanneer wordt die minderheid serieus genoeg genomen zodat de meerderheid denkt: ‘‘laten we eens kijken wat er gebeurt als we met die minderheid meegaan’? We recreëerden dus dat de bots zich op een gegeven moment als minderheid gingen gedragen.
Dat is de setting van het gedragsexperiment. Wat we zagen in ons experiment is dat de bots vaak heel lang geen invloed lijken te hebben; deelnemers blijven ronde na ronde bij hun eerdere keus. Maar op een gegeven moment gaan een paar mensen mee met die minderheid en als je dan op het tipping point bent, dan gaat het in één keer heel snel. Dan gaat bijna iedereen mee. Dat zien we in onze data en dat is ook wat je op maatschappelijk niveau ziet en wat Rogers destijds ook al zei over de diffusie van innovaties.”
Op moment dat jij als enige zegt ‘ik eet geen vlees’, zeg je daarmee in principe tegen andere mensen: ‘dat zou je eigenlijk ook niet moeten doen, want dat is niet zo goed voor het klimaat’. Dat vinden mensen heel eng en dus gaan ze zich conformeren aan die conventie. Op het moment dat iedereen zich blijft conformeren, verandert die conventie nooit.
Eerste gedragsregel: conformeer je aan de meerderheid
“We ontdekten dat er drie gedragsregels een rol spelen bij de totstandkoming van een social tipping point. Mensen zijn namelijk gevoelig voor wat andere mensen doen, geven een voorkeur aan de status quo en zijn gevoelig voor trends. In het experiment hebben wij mensen verschillende incentives meegegeven. De eerste incentive kreeg de groep als ze het unaniem eens werden. De eerste gedragsregel gaat dus over conformeren.
Een van de fundamentele gedachten in het experiment is: Heel veel niet-duurzaam gedrag is een uiting van een sociale conventie waar we ons aan conformeren. Het is niet per se alleen maar de enige optie, maar het is wel wat helemaal sociaal is ingebed. Dus als wij het hebben over een barbecue dan zit daar een automatische assumptie aan vast: ‘dat doe je dus met vlees’. Als je het in je eentje anders doet, dan leidt dat tot sociale ongelukken: dat is dat heilige-boontje-effect. Op het moment dat jij als enige zegt ‘ik eet geen vlees’, zeg je daarmee in principe tegen andere mensen: ‘dat zou je eigenlijk ook niet moeten doen, want dat is niet zo goed voor het klimaat’. Dat vinden mensen heel eng en dus gaan mensen zich vaak conformeren aan die conventie. Op het moment dat iedereen zich blijft conformeren, verandert die conventie dus nooit.
Het gebeurt natuurlijk bijna nooit dat we voor het eerst moeten gaan nadenken ‘hoe heurt het eigenlijk?’ De uitzondering daar was natuurlijk corona, dat was echt een unieke situatie waarin we moesten gaan nadenken: ‘oké hoe gaan we het nu doen?’ Normaalgesproken zijn we al lang voorbij dat stadium. Als ik geboren word, ga ik niet bewust kiezen ‘ga ik wel of niet vlees eten?’. Ik word gewoon meegenomen in een gezin met ouders die leven in een nationale cultuur. Mensen worden geboren in een wereld vol met sociale conventies. Wat wij normaal vinden, is gewoon een kwestie van wat jij in je sociale omgeving ziet.
Koemelk is een heel mooi voorbeeld dat laat zien dat wat wij normaal vinden gewoon een kwestie is van: wat zie je in je sociale omgeving. Dan wordt iets een automatische keus waar eigenlijk niet zoveel redenen aan ten grondslag liggen. Dat betekent dus ook dat je op een gegeven moment eigenlijk in hele gekke en inconsistente situaties komt, waarin je zegt: ‘het eten van koeien is helemaal oké, maar het eten van honden is echt heel gek’. Dat is ook een campagne geweest van PETA trouwens waarin ze mensen hondenmelk lieten proeven, waar ze helemaal disgusted van waren: ‘Je drinkt toch geen melk van honden? Honden zijn niet gemaakt om melk te geven’. Nee, dat klopt, maar wat denk je van koeien? Dus die inconsistenties komen voort uit het idee van wat wij normaal vinden. Daar zit niet echt een soort van bewuste kostenbaten-analyse achter. Dat is gewoon een sociaal gevolg van de cultuur waarin je bent opgegroeid en waaraan je je conformeert, wat ook weer onze emoties bepaalt. Het kan ook veranderen. Dat zie je natuurlijk nu ook met de opkomst van andere typen melk.”
Tweede gedragsregel: de status quo
“De tweede gedragsregel hebben we ook gerecreëerd met een incentive. Op het moment dat deelnemers heel vaak hadden gekozen voor optie A en die optie werd uiteindelijk de winnaar, dan kregen ze als groep meer geld voor het gedragsexperiment. In andere woorden: mensen kregen een financiële prikkel om bij de status quo te blijven. Dit is vergelijkbaar met hoe dat werkt met mensen: we zijn gevoelig voor de status quo, we hebben bepaalde gewoontes en wij vinden verandering niet leuk. Dus als je het hebt over: stop ik wel of niet met vlees eten? Het is niet alleen moeilijk om te stoppen, maar ook sociaal lastig om dat te doen. We hebben een aangeboren aversie tegen verandering, die wij in ons experiment mee hebben genomen. Aan de hand van financiële prikkels hebben we de psychologische motivaties gerecreëerd die mensen ervaren in het echte leven.”
Wat ervoor nodig is om een sociale conventie te doen veranderen, is dat een minderheid zegt – ook al leidt dat tot sociale ongelukken: ‘ik ga toch in mijn eentje net zo lang links schaatsen, totdat iedereen ook links gaat schaatsen’.
Derde gedragsregel: let op trends
“Wat ervoor nodig is om een conventie te doen veranderen, is dat een minderheid op een gegeven moment zegt – ook al leidt dat tot sociale ongelukken: ‘ik ga toch in mijn eentje net zo lang links schaatsen, totdat iedereen ook links gaat schaatsen’. Hetzelfde geldt voor minder vlees eten of bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik ga niet meer mee met vrienden op een vliegvakantie’. Mensen zijn gevoelig voor trends. Dit principe komt uit de literatuur over ‘social dynamic norms’. Op het moment dat ik zie dat steeds meer vrienden overstappen op een Fairphone, dan kan ik op een gegeven moment wel bedenken: ‘ja leuk dat ik zelf belang heb bij heb mij iPhone, maar als ik via de telefoon snel foto’s wil delen en mijn vrienden hebben een Fairphone, dan is mijn iPhone niet meer zo nuttig.
Minderheden kunnen er uiteindelijk dus via die 3 gedragsregels voor zorgen dat meerderheden veranderen. Maar wat gebeurt er nou onder de motorkap? Ken je dat filmpje van de Dancing Guy? Daar draait het niet zozeer om de first dancer, maar vooral om de first followers. Als je een first follower hebt, dan zie je: ‘oh daar komt een trend aan, dat betekent een trendbreuk’. Op het moment dat er een trendbreuk komt, kun je je er misschien een voorstelling van maken dat op een gegeven moment de meerderheid zich anders gaat gedragen. Dan kun je nu misschien al net zo goed conformeren aan een nieuwe meerderheid. Op het moment dat er een tipping point is, dan vallen die voordelen van de status quo op een gegeven moment weg. Als niemand danst, dan zitten de sociale kosten bij degene die wel danst. Je hebt voordeel bij blijven zitten en dat houdt zichzelf in stand, dat is die status quo bias. Als we dan over een social tipping point heen zijn, dan wordt het op een gegeven moment steeds minder vanzelfsprekend om niet te gaan dansen en wordt dat veel meer ‘costly’ dan niet gaan dansen. Dat is precies wat Rogers zei bij zijn diffusion theorie: dat zelf de laggards (of achterblijvers) meegaan op het moment dat de rest van de wereld om hen heen is veranderd.”
Computersimulaties
“In het gedragsexperiment met echte mensen zie je bepaalde gedragspatronen: de 3 gedragsregels. Wij waren benieuwd: zijn die gedragspatronen er ook voor verantwoordelijk dat op veel grotere schaal, als je met duizenden mensen moet samenwerken, er wel of geen social tipping points komen? We hebben dat getest met computersimulaties. We gaven de ‘mensen’ (virtuele agents) die in die sociale simulaties zaten, die zelfde drie gedragsregels mee: 1) conformeer je aan de meerderheid 2) zorg ervoor dat je een voorkeur hebt voor de status quo en 3) let op trends, dus let op dat wat steeds hipper wordt. We kunnen aan de hand van die sociale computersimulaties eigenlijk kijken: hoe kunnen een paar simpele gedragsregels er op macroniveau voor zorgen dat een hele maatschappij A of B doet? En die agents zijn dus eigenlijk kunstmatige mensen die de keuze van echte mensen simuleren en samen een heel grote maatschappij vormen.
En wat zagen we? Op het moment dat je die agents de drie gedragsregels meegeeft, dan gebeurt er wat Rogers ook heeft gevonden. Namelijk de S-curve: dat het heel lang kan duren voordat de verandering plaatsvindt, maar als er eenmaal een kritieke massa is, dan gaat het heel snel. Als je één van die 3 regels weglaat, dan zie je patronen die helemaal nergens op slaan. Dus de maatschappij gaat of in één keer met zijn allen A doen en een half jaar later gaan ze met zijn allen B doen. Je krijgt echt een heel chaotisch patroon. Of je ziet dat er nooit verandering plaatsvindt, want als we alleen maar blijven doen wat andere mensen ook doen, dan gaan we per definitie nooit veranderen. Dus wat wij in die computersimulaties zagen is: die drie gedragsregels samen zijn nodig om te verklaren en begrijpen wat je op maatschappelijk niveau ziet. Dus als je vraagt: dat social tipping points, wat zit daar nou onder? Wat daar onder zit, zijn dus die 3 gedragsregels.”
‘Het feit dat mensen niet aan het dansen zijn, betekent niet dat ze geen zin hebben in een feestje’
Je kwetsbaar maken voor sociale sancties
“Je hebt echt een minderheid nodig. Daarnaast heeft de status quo gewoon een enorme voorsprong op nieuwe alternatieven. Omdat wij mensen het prettig vinden om gewoontes vast te houden. Mensen alleen maar bewust maken van het feit dat de status quo eigenlijk heel gek is, is noodzakelijk maar niet voldoende om die social tipping points op gang te brengen. Daarvoor heb je dus mensen nodig die in weerwil van het sociale ongemak zeggen: ‘ik vind niet alleen dat het anders moet, maar ik doe het ook anders’ en daarmee zich kwetsbaar maken voor die sociale sancties. Juist die mensen zijn nodig, want alleen maar met kennis kom je er niet.
Als je de metafoor gebruikt van de ‘Dancing Guy’: in ons experiment hebben we een situatie gecreëerd waarin een minderheid van de mensen aan het dansen is; dat zijn de bots. Die bots alleen zijn niet voldoende; je hebt de first followers nodig, die eigenlijk min of meer de rest dwingen om te denken: ‘kan ik nog wel blijven zitten?’ De meerderheid houdt zich stil, omdat ze ten onrechte denken dat andere mensen het niet met hen eens zijn. Mensen onderschatten in hoeverre andere mensen biosferische (of natuur) waarden hebben. Wij zien andere mensen niet dansen en we denken ten onrechte: ‘ze hebben geen zin om te dansen’. Het feit dat mensen niet aan het dansen zijn, betekent niet dat ze geen zin hebben in een feestje.”
‘Preach what you practice’
“Wat is nou de essentie van sociale verandering? Cass Sunstein die onder andere het boek Nudge en How change happens schreef, zegt: de essentie van sociale verandering is dat de sociale kosten verschuiven van de voorlopers naar de achterblijvers. Het ongemak zit hem in eerste instantie bij de eerste mensen die ook gaan dansen, want al die ogen zijn op jou gericht en dat zorgt ervoor dat je niet gaat dansen. Op het moment dat jij niet gaat dansen, zijn andere mensen ook bang om al die ogen op hen gericht te krijgen. Die eerste dansers zijn de motor van sociale verandering. Op het moment dat je op kritieke massa bent, betekent het dat al die ogen niet meer gericht zijn op die personen die aan het dansen zijn, maar steeds meer op die mensen die koppig blijven zitten aan de kant van het grasveldje. Daarom hamer ik steeds op ‘preach what you practice’: laat zien aan andere mensen dat jij al aan het dansen bent. Dat als iemand gaat dansen hij of zij eigenlijk in een veilige sociale schil komt. En dat degenen die niet gaan dansen steeds meer van het ongemak bij hen krijgen te liggen.
Die sociale druk kan dus twee kanten op werken: in de richting van de ‘heilige boontjes’ die denken: ‘op het moment dat ik in mijn eentje ga dansen, hebben andere mensen het gevoel dat ik hen slecht vind, dus laat maar zitten. Andersom ook natuurlijk: nu kom je nog relatief makkelijk weg met het argument: ‘vlees eten is zo makkelijk en zo gebruikelijk’. Op het moment dat steeds meer mensen laten zien dat het anders kan, dan worden de rationalisaties wel steeds dunner en wordt het steeds lastiger om vol te houden. Dan komt het in feite gewoon steeds platter neer op: ‘Ik vind vlees gewoon lekker en ik geef meer om mijn eigen smaakbeleving dan om het klimaat en dierenwelzijn’.”
Je ziet niet de invloed die je hebt op die grote groep mensen die stiekem wel geïnspireerd raakt. Waarom? Omdat jij de sociale kosten voor andere mensen hebt verlaagd om ook te gaan dansen.
Avontuurlijke types en non-lineaire verandering
“Concluderend komen dus uit ons onderzoek heel duidelijk bevestigingen van de voorspelling die Rogers heeft gedaan, namelijk: verandering vindt non-lineair plaats. Dat wil zeggen: het is niet zo dat je over tijd steeds meer mensen krijgt die het anders gaan doen. Je ziet eigenlijk dat er heel lang niks gebeurt en dan in één keer gaat het heel snel. Wat we ook terugzien in onze data is dat er verschillende segmenten zijn en dat sommige mensen wat avontuurlijker zijn dan anderen. We zien heel duidelijk dat er individuele verschillen in zitten. Dat is eigenlijk wat Rogers zei met die vijf segmenten, oftewel de innovators, early adaptors, early majority, late majority en laggards.
We zien in ons onderzoek dat die Dancing guy an sich geen garantie is dat je die non-lineaire verandering krijgt. Je hebt een paar avontuurlijke types nodig die ondanks de sociale kosten toch al vrij snel zeggen: ‘Ik ga ook dansen’. Die mensen zelf hebben vaak lang niet door hoeveel invloed zij hebben, zij denken ten onrechte: ‘als ik ga dansen dan kijkt iedereen naar mij en dan ziet iedereen dat ik heel slecht kan dansen, dat heeft toch geen zin’. Wat uit ons onderzoek komt is dus dat jij als eerste mee gaat doen, ja dan zijn er zeker een paar mensen die er aanstoot aan nemen en die online misschien wel modder gaan gooien, maar je ziet niet de invloed die je hebt op die grote andere groep die geen modder gooit en stiekem wel geïnspireerd raakt. Waarom? Omdat jij de sociale kosten voor andere mensen hebt verlaagd om ook te gaan dansen.”
Meer lezen of kijken?
Bolderdijk, J. W., & Jans, L. (2021). Minority influence in climate change mitigation. Current Opinion in Psychology, 42, 25-30.
Bolderdijk, J. W., & Cornelissen, G. (2022). “How do you know someone’s vegan?” They won’t always tell you. An empirical test of the do-gooder’s dilemma. Appetite, 168, 105719
Sparkman, G., & Walton, G. M. (2017). Dynamic Norms Promote Sustainable Behavior, Even if It Is Counternormative. Psychological Science, 28(11), 1663-1674. https://doi.org/10.1177/0956797617719950
Klimaatverandering en tipping points: het is een duo dat je vaak terughoort. Ten eerste, waar hebben we het over als we het over ‘het klimaat‘ hebben? Klimaatpsycholoog Jaap van der Stel omschrijft het zo:“Het klimaat gaat over de globale toestand van een reeks fysieke, biologische en sociale systemen die samen bepalend zijn voor het leven op aarde. Belangrijke systemen zijn bijvoorbeeld het regenwoud of het poolijs. Het klimaat gaat over de context waarbinnen ecosystemen wel of niet kunnen gedijen, en waarin meer of minder biodiversiteit bestaat. Het klimaat bepaalt ook hoe het weer zich ontwikkelt – of het voor mensen en dieren leefbaar is, of planten kunnen groeien en bloeien. Alle bij het klimaat betrokken systemen kunnen normaalgesproken wel tegen een stootje. Ze bevinden zich in een dynamisch evenwicht. Maar als de stress te groot wordt, kunnen ze kantelen in een nieuwe (voor het leven minder gunstige) toestand. En dat draai je niet meer terug.”
Die kanteling wordt ook wel een ‘tipping point‘ genoemd. Maar wat zijn tipping points nu precies? Klimaatpsycholoog Lieneke Knuyt gaf de volgende definitie:“Tipping points zijn momenten waarop veranderingen op sommige plekken in de wereld niet meer te stoppen zijn. Denk aan het smelten van ijsbergen op de noordpool, die steeds verder het water in zakken waardoor ze ook steeds sneller smelten. Of het ontdooien van de permafrost waar heel veel methaan (86x sterker dan CO2) in opgeslagen ligt. Het vrijkomen hiervan draagt ook weer bij aan de opwarming van de aarde en aan een nog snellere dooi.”
Social tipping points
Interessant is dat tipping points ook binnen de sociale psychologie terugkomen, waar ze – jawel – social tipping points worden genoemd. Dit houdt in dat een nieuwe ontwikkeling, bijvoorbeeld een gedraging of een denkwijze, door een bepaald aantal mensen wordt aanvaard en in de praktijk wordt gebracht. Doordat deze zogenoemde ‘vroege meerderheid’ deze ontwikkeling omarmt, vindt er als het ware een drastische verandering in de sociale normen plaats. Lieneke geeft als voorbeeld de toename in het gebruik van de mobiele telefoon: “In 1994 hadden amper 30.000 mensen een smartphone wereldwijd, en inmiddels zijn dat er 4 miljard (de helft van de wereldbevolking). Hoe men in Nederland in 1998 hierover dacht, kun je zien in dit filmpje. En ditzelfde mechanisme zien we bij de adoptatie van zonnepanelen en de elektrische auto. Eerst de innovators, daarna volgen de early adoptors, en voordat je het weet krijgen de early en late majority last van FOMO (Fear of Missing Out) waardoor de verandering een vogelvlucht krijgt.”
Bron: Innovatietheorie van Everett Rogers (Diffusion of innovations)
Diversiteit bij kantelingen
Concrete gedragingen en klimaatacties nemen de laatste decennia steeds meer toe in frequentie. Senior onderzoeker van transitie-onderzoeksinstituut Drift, Gijs Diercks, pleit voor diversiteit aan perspectieven binnen verschuivingen: het is van belang dat er binnen een coalitie mensen vanuit diverse hoeken aanwezig zijn. Dit zorgt ervoor dat het overkoepelende plan meer kans van slagen heeft. “Want een protest van de milieubeweging kunnen we makkelijk plaatsen, om vervolgens weer tot de orde van de dag over te gaan. Maar wanneer andere mensen vanuit andere hoeken zich er ook mee gaan bemoeien, zijn dit tekenen van een breder sentiment. Zij helpen het vraagstuk op een andere manier te framen, en brengen andere argumenten ter tafel.” Het is dus van belang dat we vanuit verschillende partijen gaan samenwerken, omdat er zo meer bereikt kan worden.
Kantelen in de zorgsector
Jaap van der Stel kijkt specifiek naar de zorgsector. Volgens hem spelen zowel landelijke en stedelijke besturen als zorginstellingen en zorg- en welzijnsprofessionals een rol. De zorg kan ook volgens Gijs een belangrijke rol spelen bij het versnellen van positieve gedragsverandering. Zo schrijft hij: “Zorgen om persoonlijke gezondheid is voor velen een grotere motivator dan zorgen over toekomstige generaties. Daarnaast genieten zorgverleners een hoog vertrouwen in de samenleving: verplegers staan op plaats 1 in de vertrouwensindex, artsen op plaats 2. Een boodschap van hen zal eerder aankomen dan van een politicus. Tel daarbij op dat we in Nederland meer dan 1 miljoen van deze zorgverleners hebben, en je kunt je wel een inbeelding maken van de enorme transformatieve kracht van deze beroepsgroep.”
Een waardevol initiatief is volgens Gijs dan ook de beweging Zorg voor Klimaat, een samenwerkingspartner van Stichting Klimaatpsychologie. Zorg voor Klimaat heeft als doel om klimaat en gezondheid te laten integreren binnen het onderwijs, de zorg en het overheidsbeleid. Hun petitieis met veel positieve reacties ontvangen. Het is belangrijk dat de zorg op veel plekken in gesprek gaat over klimaatverandering. “Niet alleen over de verduurzaming van de zorg, maar juist ook over de grote gezondheidsgevolgen van klimaatverandering, en dat klimaatactie cruciaal is om te voorkomen dat de patiënt in de spreekkamer of ziekenhuis beland. Want de stem van de zorgverlener heeft enorme impact en kan echt het verschil maken.” Op allerlei manieren spelen zorgprofessionals, waaronder psychologen, een cruciale rol om klimaatactie, duurzaam gedrag en klimaatbeleid mainstream te maken. En de kanteling in de samenleving de versnellen.
Gedragsverandering wordt systeemverandering
Wij als burger dragen natuurlijk zelf ook bij aan het tegengaan van klimaatverandering. Veel van ons gedrag, bijvoorbeeld vleesconsumptie en benzinegebruik, heeft een negatieve impact op de aarde. Het is dus essentieel dat gedragsverandering zoveel mogelijk wordt gestimuleerd – en dit is waar het social tipping point om de hoek komt kijken. Een voorbeeld van een gedraging waar dit effect al duidelijk te zien is, is de vleesconsumptie. Jaap schrijft hierover: “In het begin volgde slechts een klein groepje mensen de vegetarische norm. Het duurde jaren zonder noemenswaardig maatschappelijk effect. Totdat mensen erop werden geattendeerd dat de normen verschuiven. En dat is nu gaande.” Het is hierbij cruciaal dat mensen sociale normen als dynamisch ervaren; alleen al het benoemen dat er een verandering gaande is, is al een stimulans zijn voor individuele gedragsverandering. Hierdoor kan de normverschuiving een vlucht nemen en niet meer te stoppen zijn: een social tipping point bereiken.
Lieneke vult aan: “Er is 15 á 18% van een populatie nodig om een kantelpunt te bereiken. En wanneer je bedenkt dat 75% van de Nederlands zich mogelijk zorgen maakt over klimaatverandering, zie je wat een enorme potentie er ligt om een maatschappelijk kantelpunt te bereiken. Grote veranderingen starten in kleine groepen. Zorg ervoor dat jij je uitspreekt; je zorgen en je ideeën. Naast jouw individuele acties (trein reizen, plantaardig eten of tweedehands spullen kopen), zit je waarschijnlijk in verschillende groepen; een sportclub, je werk, of een buurtvereniging. Want het feit dat gedrag besmettelijk is en we gewired zijn voor kuddegedrag, kun je zomaar inzetten om bij te dragen aan een Social Tipping Point. Want samen veranderen is de enige kans die ons nog rest.”
Klimaatpsycholoog Femke Sleegers is oprichter van de Social Tipping Point Coalitie. Zij zegt: “wat ik heel belangrijk vind aan de social tipping points, is dat het handelingsperspectief biedt voor iedereen. Wij zetten allerlei tips en ideeën op een rij om zelf een social tipping point creator te worden. Elke moeder, elke leerling of student, elk lid van een sportvereniging en elke werknemer kan een social tipping point in gang zetten, vooral als je dat samen doet met gelijkgestemden binnen de school, sportclub of het bedrijf waar je werkt. Maar de grootste slag geslagen moet geslagen worden door de overheid; die kan met maatregelen het social tipping point versnellen.”
Nu onze vraag aan jou: ga jij zorgen dat je bij de 15% van Nederland hoort die zich actief inzet voor het klimaat?
Gedrag verduurzamen? Een hele kluif. Gedrag verduurzamen van middelbare mannen? Een nog veel grotere kluif. Maar weinigen lukt dit. Behalve hun eigen dochters. Pubermeisjes kunnen als één van de weinige personen op de wereld hun vaders op andere gedachten brengen. In vele huishoudens zijn zij het die de klimaatcrisis op de familieagenda zetten.
Eerst zoomen we in op het klimaatgedrag van kinderen en jongeren zelf (pijl 4 in de cirkel), vervolgens op dat van hun ouders (pijl 2) en tot slot hoe kinderen hun ouders beïnvloeden (pijl 6).
De intergenerationele gedragsroute
Hoe verhouden kinderen zich tot de klimaatcrisis? Over de rol van kinderen in het klimaatprobleem komt langzamerhand steeds meer informatie. Soms als slachtoffers, soms juist als ‘agents of change’. Jonge mensen spelen een wezenlijke rol in de transitie naar een toekomstbestendige wereld: als inspirerende actievoerders, als aanklagers in rechtbanken, maar ook binnen hun eigen gezin.
Veel kinderen en jongeren zijn actief bezig met de klimaatcrisis en nemen een duurzame levensstijl aan. Hierbij wakkeren ze vaak ook een vuurtje aan bij hun ouders. Hoe kinderen en jongeren zichzelf en hun ouders verduurzamen is een nog relatief onontgonnen terrein waar veel valt te winnen. Duurzame gedragsverandering mag dan voer zijn voor een groeiende groep professionals, de intergenerationele route bleef tot nu toe nog grotendeels onderbelicht.
Klimaatgedrag van kinderen
Voor veel jongeren is duurzaam gedrag een vanzelfsprekend onderdeel van hun leven; ze weten niet beter dan dat er zoiets als duurzaamheid bestaat. Vintage kleren zijn populair onder een aanzienlijk deel van de jongeren. De jongere generaties zijn zich bewuster dan hun ouders van de schadelijke gevolgen van vlees eten en zetten stappen om dat te verminderen. Van alle andere leeftijdsgroepen is de CO2-voetafdruk van jongeren het kleinst.
Maar niet alleen jongeren, ook kinderen zijn bezig met duurzamer leven, soms zelfs meer dan hun ouders. Om wat voorbeelden te geven: volgens onderzoek van Save the Children is 53% van de kinderen de laatste jaren korter gaan douchen, uit zorg voor het klimaat. Veel kinderen (50%) vinden dat zij meer kunnen doen voor het klimaat. Ze voelen zich schuldig als lampen te lang branden (64 %) of als de kraan te lang onnodig stroomt (45%). Een kwart zou best een week lang koud willen douchen als blijkt dat zij daarmee het klimaat kunnen helpen.
En hun ouders?
Laten we ons even richten op de vaders. Uit Nederlands onderzoek blijkt dat mannen meer CO2 uitstoten dan vrouwen; ze leven op bijna alle fronten vervuilender. Mannen eten 1,5 keer meer vlees dan vrouwen, maken 1,5 keer zoveel vlieguren en rijden 1,5 keer zoveel met auto, in beduidend zwaardere (en dus vervuilendere) automodellen dan vrouwen. Ook de leeftijd is een belangrijke factor: naarmate de leeftijd toeneemt, neemt ook de CO2-uitstoot toe. Pas na het 50ste levensjaar neemt de CO2-uitstoot op het gebied van vervoer en voedsel weer af. Middelbare mannen, met heel veel uitzonderingen daargelaten, komen dus het slechtst uit de bus.
Zo dochter, zo vader
Het lijkt soms onmogelijk om volwassenen op andere gedachten te brengen over de klimaatcrisis. Onderzoek geeft ons echter een belangrijke sleutel voor bewustwording en gedragsverandering: kinderen tussen de 10 en 14, en dan vooral dochters, kunnen de wereldbeelden en politieke ideeën van hun ouders on hold zetten. Puberdochters zijn in staat om ouders te overtuigen van de ernst van de klimaatcrisis, beter dan welke Al Gore dan ook.
In een experimentele studie in Noord-California werden 238 kinderen en hun ouders twee jaar lang gevolgd. De kinderen kregen lessen op school over klimaatverandering met een sterke wetenschappelijke basis. De lessen werden gegeven door ecologen en andere onderzoekers. De kinderen deelden hun bevindingen met minstens één van hun twee ouders. Bij ouders werd voor en na de interventie gemeten hoe bezorgd ze waren. Wat bleek? Bij de minst bezorgde ouders, oftewel: conservatieve mensen én vaders, was het verschil tussen de voor- en nameting het grootst. En vooral als het kind een dochter was.
Kinderen die zich zorgen maken over het klimaat, brengen dit vaak over op hun ouders, bewust dan wel onbewust. Ze onderwijzen hun ouders over de klimaatproblematiek. Ze praten hen bij over de ligging van hun nieuwe woning – ‘dit staat over een paar jaar helemaal onder water, gefeliciteerd’ – of over hoeveel vlees ze eigenlijk eten.
En het mooie is dat het niet blijft bij alleen bewustzijn: kinderen en jongeren slagen erin gedragingen rond voedselverspilling en energiebesparing te veranderen in hun gezin. Bij een vijfde van de huishoudens zijn het de kinderen, tussen de 13 en 17 jaar, die hun ouders inspireren om minder vlees te eten. Moeder Sylvia zegt in de Volkskrant:
‘Ik was altijd al een liefhebber van tweedehands kopen, maar In-Sook heeft mij de laatste jaren nog veel bewuster gemaakt van alle klimaatproblematiek en hoe wij daar als mensen aan bijdragen. We hebben een compostbak genomen, kopen zo min mogelijk plastic, geven etensrestjes aan de kippen in de tuin.’
Waarom werkt dit?
De onderzoekers vermoeden dat kinderen succesvol zijn in het overbrengen van informatie en bezorgdheid op hun ouders, omdat:
ouders minder in de verdediging schieten bij hun eigen kinderen
kinderen nog niet politiek gekleurd zijn, wat het gesprek niet bij voorbaat tot een debat maakt
de meeste gezinnen een vertrouwensband hebben waar luisteren deel van uitmaakt
ouders oprecht geïnteresseerd zijn in wat hun kinderen bezighoudt
En waarom vooral meisjes? De onderzoekers denken dat dat komt omdat meisjes al jong beter zijn in communiceren dan hun mannelijke leeftijdsgenoten.
Een interventie ontwerpen
Harmonie in een gezin in combinatie met een krachtige boodschap zijn dus een goede cocktail voor impact. Deze combinatie mist bij andere soorten communicatie nogal eens. Wil je deze kennis inzetten voor een gedragsinterventie? Een mooie kans. Want hoewel het gaat om natuurlijke dynamieken binnen gezinnen (kinderen beïnvloeden hun ouders van nature), kunnen we de bestaande krachten wel versterken. Zo bereik je volwassenen niet direct, maar indirect.
De interventie in het besproken onderzoek was gericht op ‘intergenerational learning’ of: de overdracht van kennis, overtuigingen en gedragingen van kind op ouder. Het kind kreeg les over klimaatverandering en vertelde daar thuis over. Deze manier van leren biedt openingen voor jonge en oudere generaties om samen milieuvriendelijker gedrag te bespreken, oefenen en accepteren.
Maak je een lesprogramma voor kinderen zodat zij het kunnen overbrengen aan hun ouders? Onderzoekers vonden vijf manieren om intergenerational learning zo effectief mogelijk te maken. Zorg dat de lessen aan deze voorwaarden voldoen:
1. Bied informatie over lokale klimaatkwesties
2. Kies voor toegepaste projecten en activiteiten
3. Zoek enthousiaste docenten
4. Ontwerp een reeks van (diepgaande) lessen, niet een enkele les
5. Betrek ouders in het programma
Conclusie
We bespraken een veelbelovend pad om bepaalde ideologische barrières rond klimaatgedrag te ontwijken: het intergenerationele pad. Ouders, vooral de meest sceptische ouders, nemen meer aan van hun kinderen, en dan vooral van dochters, dan van andere bronnen. Kinderen kunnen volwassenen actief wakker schudden of juist een onbewust duwtje in de goede richting geven. Met hun frisse blik en directheid.
Wil je volwassenen in beweging laten komen voor het klimaat? Richt je pijlen dan eens op hun kinderen.
Tijdens de opleiding gaan deelnemers aan de slag met gedragscasussen
Laatst bijgewerkt op 7 maart 2024
Auteur: Floris van den Oever
Startpunt voor de Psycholoog: Gedrag en de Klimaatcrisis
De huidige klimaatcrisis wordt grotendeels veroorzaakt door menselijk gedrag en we zullen ook moeten omgaan met de gevolgen (IPCC, 2022; Merz et al., 2023; NIP, 2023; PSYNIP, 2023). Menselijk gedrag, dat is ons vak! Wij psychologen kunnen dus bijdragen aan een goede toekomst door menselijk gedrag te onderzoeken en beïnvloeden. Dit betreft zowel de mitigatie van de klimaatcrisis (stoppen met het veroorzaken ervan) als de adaptatie aan de klimaatcrisis (omgaan met de gevolgen ervan) (APA Task Force on Climate Change, 2022; Clayton & Manning, 2018).
Ben jij geïnteresseerd in hoe we ons gedrag kunnen veranderen om de klimaatcrisis te mitigeren en ons erop aan te passen? Je bent niet de enige! Deze pagina introduceert het onderwerp. Gebruik het als springplank en duik! Open de bronnen die we geven om dieper te duiken. Je vindt ze in de referentielijst onderaan de pagina.
De rest van deze pagina is opgebouwd uit zeven hoofdstukken. In de eerste vijf bespreken we manieren waarop we klimaatcrisis-gerelateerd gedrag kunnen aanpakken: 1) onderzoek, 2) praktijk, 3) onderwijs, 4) belangenbehartiging, en 5) communicatie. In het zesde hoofdstuk reflecteren we op het risico van individualisering van verantwoordelijkheid. We sluiten af met een conclusie.
“I hold a vision of this blue green planet, safe and in balance. At the end of the Fossil Fuel Era, we are emerging to a new reality. We are ready to make the next leap – as momentous as abolishing slavery or giving women the vote.”
Elizabeth May
Onderzoek
Ondanks dat de klimaatcrisis alom erkend wordt, veranderen veel mensen hun gedrag niet. Hoe komt dat en wat kunnen we daaraan doen? Dit zijn vragen voor psychologen. Je kunt bijvoorbeeld klimaatcrisis gerelateerd gedrag onderzoeken met de theory of planned behavior (Masud et al., 2016) of data van de Eurobarometer.
Voorgaand onderzoek heeft inzicht gegeven in de determinanten en barrières van duurzaam gedrag (EFPA Expert Reference Group, 2023). Het is aangetoond dat interventies en campagnes gericht op attitudes, sociale normen en zelfeffectiviteit (perceived behavioral control) ons duurzamer kunnen laten gedragen (APA Task Force on Climate Change, 2022). Emoties zijn ook belangrijke determinanten en barrières van gedrag (zie onze blogpost Startpunt voor de Psycholoog: emoties en de Klimaatcrisis). Zo kan eco-woede activisme motiveren (Stanley et al., 2021; Gregersen et al., 2023), terwijl eco-depressie verlammend kan werken (Pihkala, 2022). Er zijn nog veel meer psychologische barrières bekend. Welke barrières houden ons tegen? Onwetendheid, onzekerheid, wantrouwen en reactiviteit, ontkenning, onderwaardering, plaatsgebondenheid, gewoonte, lage zelfeffectiviteit, waargenomen risico’s van gedragsverandering, tokenisme en het rebound-effect, sociale vergelijking, conflicterende doelen (Swim et al., 2011), en moral licensing (Merritt et al., 2010). Gifford (2011) en Gifford et al. (2018) bespreken nog meer “dragons of inaction” die ons remmen in actie nemen tegen de klimaatcrisis.
Er zijn ook modererende variabelen, die positief en negatief kunnen uitpakken. Cognitieve biases verklaren discrepanties tussen onze kennis en gedrag (Korteling et al., 2023). De waarden, wereldbeelden en ideologieën van mensen voorspellen hun houding ten opzichte van de klimaatcrisis doordat ze als informatiefilters functioneren. Dit noemen we “motivated reasoning.” Dat ook gemotiveerd zijn richting klimaatactie (Clayton & Manning, 2018).
Als psychologen kunnen wij onderzoek doen naar determinanten, barrières, en moderators van duurzaam gedrag op gebieden als onderwijs, publiek beleid, en persoonlijk en organisatorisch gedrag (APA Task Force on Climate Change, 2022). Bijvoorbeeld door mentale modellen van klimaatverandering in kaart te brengen (Van Den Boom et al., 2023; Van Den Broek et al., 2023). Je kan ook onderzoeken hoe bezorgdheid over het klimaat leidt tot klimaatactie of waarom sommige mensen zichzelf als klimaatsceptici zien (Rooduijn, 2019). Misschien kun je zelfs een model ontwikkelen dat verschillende variabelen in kaart brengt (Bouman et al., 2020). Daarnaast kun je onderzoek doen naar de effectiviteit van de onderwerpen in de volgende vier hoofdstukken. Een stapje terug: je kunt ook onderzoek doen naar hoe mensen de klimaatcrisis ervaren, bijvoorbeeld met gebruik van de Six America’sof een van de vragenlijsten die Van Dijk et al. (2024) vergeleken. Het onderzoek van Van Dijk et al. (2024) laat ook zien dat deze vragenlijsten en het concept “klimaatangst” nog verder onderzocht mogen worden.. De onderzoeksagendavan Salas Reyes et al. (2021) geeft nog meer suggesties voor klimaatpsychologie onderzoek.
“I used to think the top environmental problems were biodiversity loss, ecosystem collapse and climate change. I thought that with 30 years of good science we could address those problems. But I was wrong. The top environmental problems are selfishness, greed and apathy… and to deal with those we need a spiritual and cultural transformation and we, (Lawyers) and scientists, don´t know how to do that.”
Gus Speth
Praktijk
In de psychologische praktijk kunnen we ons inzicht in concepten als publieke attitudes, overtuigingskracht, communicatie, en motivatie toepassen om gedrag te verduurzamen op alle niveaus van de samenleving, van buurvrouw Jasmijn tot Ursula von der Leyen. We kunnen beleidsmakers en leiders adviseren en coachen die de duurzaamheid in hun land, gemeenschap of organisatie willen vergroten. Bijvoorbeeld, door de haalbaarheid van voorstellen voor fundamentele veranderingen in sociale systemen te beoordelen of leiders op te leiden in het bevorderen van systemische verandering. Psychologen kunnen ook politici helpen meer mensen aan te spreken (Vierbergen & Durinck, 2023). Een derde manier om te helpen is ze begeleiden in de Theory of Change. Het kabinet heeft voorheen al psychologen geraadpleegd over gedrag en de klimaatcrisis en PSYNIP (2023) heeft een syntheseverslaggeschreven van belangrijke antwoorden. Lawrance et al. (2021) hebben een briefing geschreven over de implicaties van de mentale gezondheidsgevolgen van klimaatverandering op beleid. Een onderwerp waarmee je beleid zou kunnen verbeteren, is het begrijpen en bereiken van social tipping points (Stichting Klimaatpsychologie, 2023). Met alleen beleid en innovatieve oplossingen is er nog geen reductie van CO2-uitstoot. Psychologen kunnen beleidsmakers helpen te zorgen dat mensen beleid accepteren, adopteren en toepassen en op basis daarvan hun gedrag aanpassen (Bouman & Steg, 2019; NIP, 2023). Een belangrijke manier waarop psychologen beleid kunnen verbeteren is door te helpen met klimaatverandering los te maken van antagonistische cultuur en zo polarisatie in de politiek te verminderen (Kahan, 2015).
“We are facing environmental crises, but pro-environmental action is seriously lagging behind. Contrary to popular beliefs, we argue that this is not caused by people undervaluing the environment but rather by people structurally underestimating how much others care”
Thijs Bouman & Linda Steg (2019)
We kunnen interventies en campagnes ontwikkelen voor maatschappelijke gedragsverandering die gericht zijn op attitudes, sociale normen, zelfeffectiviteit, cognitieve biases, waarden, wereldbeeld, ideologieënen andere determinanten en barrières van duurzaam gedrag (APA Task Force on Climate Change, 2022; Clayton & Manning, 2018; Merz et al., 2023). Zo kunnen we proberen social tipping points te bereiken (Otto et al., 2020). Je kunt zelfs de APA vragen om je te ondersteunen bij het ontwikkelen van zulke interventies (APA Task Force on Climate Change, 2022). Een methode waarmee je zou kunnen werken is nudging. Nudgen is mensen subtiel stimuleren om zich op een gewenste wijze te gedragen, bijvoorbeeld door goede fietspaden aan te leggen of warmtepompen te subsidiëren. Leer meer over nudgen van Lehner et al. (2016). Korteling et al. (2023) stellen interventies voor om cognitieve biases aan te pakken. Deze interventies wil je natuurlijk wel ethisch aanpakken, daarmee helpt dit overzicht van principes voor ethisch handelen bij gedragsbeïnvloeding van het NIP (Taskforce Ethiek, n.d.).
Daarnaast kunnen we processen begeleiden als verschillende partijen moeten samenwerken aan klimaatmitigatie en adaptatie. Psychologen kunnen belanghebbenden bij elkaar brengen, veranderingsprocessen begeleiden, en de communicatie over de complexiteit en onzekerheid bemiddelen. De complexiteit van al de belangen en partijen kan dit soort processen erg lastig maken. Bijvoorbeeld, de relatie tussen boeren en politiek in Europa loopt erg stroef, terwijl ze op veel vlakken toch echt hetzelfde willen, zoals voorspellen wat de oogst wordt (Kennisportaal Klimaatadaptatie, 2022). Een goede procesbegeleider kan dan helpen (APA Task Force on Climate Change, 2022).
‘‘De boer is bij uitstek degene die transitie snapt. Hij past zich altijd aan.”
Piet Hermus
Als psycholoog kun je ook activisme ondersteunen. We weten uit onderzoek en praktijk dat activisme werkt, maar ook dat activisten het zwaar kunnen hebben. Psychologen kunnen activisten ondersteunen bij het omgaan met de emotionele en cognitieve belasting van activisme. Dit geldt ook voor activisme door, bijvoorbeeld, rechtzaken aanspannen. Activisten staan voor een enorme, constante uitdaging waarbij de vooruitgang traag kan zijn. Bovendien kunnen activisten worden vernederd, belasterd, bedreigd en vervolgd, wat traumatisch kan zijn. Als psycholoog zou je activisten kunnen begeleiden, onderwijzen, voorlichten, trainen, en ondersteunen om hun welzijnen veerkracht te ondersteunen (Huxley & Lambrick, 2020). Je zou activisten kunnen helpen met het omgaan met publieke steun en oppositie (Ozden & Glover, 2022; Swim et al., 2011), of ze adviseren welke soort acties op welke manier het meest effectief zijn (Huxley & Lambrick, 2020; Kotcher et al., 2021; Schulte et al., 2021; Ozden & Glover, 2022). Bij het Social Change Lab vind je onderzoeken en inzichten over activisme en gedragsverandering. Je kunt natuurlijk ook zelf meedoen met acties (Dablander et al., 2023).
Een belangrijke route naar het mitigeren van en aanpassen aan de klimaatcrisis is die van het onderwijs. Klimaatpsychologie kan hieraan bijdragen, zowel bij onderwijs aan psychologen als onderwijs in het algemeen (APA Task Force on Climate Change, 2022). Vaak betekent dit het aanpakken van attitudes, aannames, sociale normen, misinformatie, en zelfs klimaatontkenning (Sinatra & Hofer, 2021; Van Der Linden, 2021). Dergelijk onderwijs kan plaatsvinden in verschillende formele en informele settings, van klaslokalen tot musea. Daarbij kun je bijvoorbeeld dit frameworkgebruiken om te onderwijzen over hoe de mens zich verhoudt tot de rest van de natuur, hoe de klimaatcrisis voortkomt uit een complex geheel van op elkaar inwerkende natuurkundige en menselijke processen, en hoe de klimaatcrisis samenhangt met andere milieuproblemen (Guzmán et al., 2021). Je kunt ook mensen onderwijzen over bewust duurzaam gedrag, bijvoorbeeld over bewust consumeren (Siepert, 2021). Voor onderwijs van klimaatpsychologen is ons boek relevant.
Leren over een heftig onderwerp als de klimaatcrisis kan zwaar zijn. Daarom kunnen docenten psychologische kennis gebruiken om leerlingen te ondersteunen bij het omgaan met hun emotionele reacties, waaronder stress, angst en depressie (APA Task Force on Climate Change, 2022). Je zou je kunnen inzetten om leerkrachten te helpen om voor hun leerlingen te zorgen. Het introduceren van klimaatpsychologie in het onderwijs wordt door verschillende mensen van Stichting Klimaatpsychologie al gedaan. Als je dit onderwerp interessant vindt, kan je hen daarbij helpen!
“Education is the most powerful weapon which you can use to change the world”
Nelson Mandela
Belangen behartiging
Psychologen kunnen duurzaam gedrag promoten door belangenbehartiging. Dit kan top-down en bottom-up. Top-down doe je door het adviseren over leiderschap op alle niveaus van de samenleving, van internationale verbonden tot buurtverenigingen. Dit geldt voor het hele beleidsproces: het ontwikkelen, uitvoeren, evalueren, en bijstellen van beleid. Zo kunnen we zorgen dat beleid effectief, rechtvaardig, en acceptabel is. Goed beleid voeren is niet makkelijk. Zeker in het geval van complexe problematiek als de klimaatcrisis. Beleidsvorming heeft vaak veel belanghebbenden; psychologen kunnen tijdens het begeleiden van processen de belangen behartigen van groepen die moeite hebben hun eigen belangen te behartigen, zoals bijvoorbeeld minderheden of groepen met lagere sociaaleconomische status (APA Task Force on Climate Change, 2022).
Bottom-up belangenbehartiging kunnen wij ook! Bijvoorbeeld door belangen te behartigen van VvE’s, energiecoöperaties, en verenigingen die zoeken naar steun van overheden of beleid willen beïnvloeden. Dit kan met begeleiden, onderwijzen, voorlichten, trainen, en ondersteunen. We kunnen ook activisten en advocaten die belangen behartigen helpen om de effectiviteit en acceptatie van hun acties te verhogen (Huxley & Lambrick, 2020; Kotcher et al., 2021; Schulte et al., 2021; Ozden & Glover, 2022).
Communicatie
Samenwerking en communicatie staan aan de kern van het veranderen van ons collectieve gedrag. Met grote complexe problemen als de klimaatcrisis is dit extra uitdagend. Verwarring en vergissing ontstaan gemakkelijk, per ongeluk en expres (Ramirez, 2024). Weet je nog dat we spraken over “het broeikaseffect”? Dat werd “opwarming van de aarde”. Wat veranderde in “klimaatverandering”. Nu is “de klimaatcrisis” hip. Iedere verandering van term had het doel om het probleem beter te omschrijven en zo effectiever te communiceren (Clark, 2023). Aan klimaatpsychogen de taak om communicatie over de klimaatcrisis te begrijpen en verbeteren(Castellani et al., 2020).
Effectief communiceren over het probleem van de klimaatcrisis is moeilijk gebleken. Daar kun jij als psycholoog mee helpen. Psychologen hebben onderzocht hoe je effectief communiceert over de klimaatcrisis (Clayton & Manning, 2018; Huntley, 2020). Hoe praat je bijvoorbeeld over collectieve actie (Climate Outreach, 2021)? Oplossingen aandragen vergroot de effectiviteit van klimaatcommunicatie (Clayton & Manning, 2018). Hoe gebruik je de juiste terminologie (Bruine De Bruin et al., 2021)? Het is gebleken dat het heel belangrijk is je bericht te framen zodat het past bij de waarden, de behoeften, het wereldbeeld, de ideologie, en huidige kennis van je doelgroep (Clayton & Manning, 2018). Nisbet en Mooney (2007) geven een overzicht van archetypische frames. Positieve, gelokaliseerde frames werken vaak om te motiveren en activeren (Clayton & Manning, 2018). Wat past bij welke regio in Nederland, kun je zien in de klimaateffectatlas.
Hoe gebruik je communicatietechnieken zoals metaforen en grafieken (Constantino & Weber, 2021)? Soms is humoreen goede techniek (Kaltenbacher & Drews, 2020). Hoe herken en openbaar je desinformatie, misinformatie (Compton et al., 2021; Lewandowsky et al., 2012; Butler & Hsu, 2019), greenwashing, astroturfing? Geloof in desinformatie corrigeer je door de foutieve informatie herhaaldelijk onderuit te halen en de daardoor ontstane gaten in het wereldbeeld op te vullen met correcte informatie (Clayton & Manning, 2018; Lewandowsky et al., 2012). Dit gaat het beste als je het “prebunkt” voordat het populair wordt (Butler & Hsu, 2019).
En hoe breng en houd je het publieke debat op gang (Ozden & Glover, 2022)? Mensen houden van verhalen. Een goed narratief, de juiste verteller, en het juiste kanaal vergroten de kans om mensen te overtuigen (Clayton & Manning, 2018). Leer welke narratieven nu bestaan, hoe je die verbetert, en hoe je een goed verhaal brengt op energy.nl(van Ooij et al., 2023). Zo is het belangrijk om duidelijk te maken waarom actie nodig, wat gedaan kan worden, wat eerlijk is, en de impact op het eigen leven (van Ooij et al., 2023). Gebruik deze bronnen om jouw gedragsveranderende communicatie te optimaliseren. Klimaatpsychologen kunnen ook mensen opleiden, trainen, coachen, en adviserenin communicatie over de klimaatcrisis. Nog een optie: je aansluiten bij de Klimaathelpdesk, Climateoutreach,org, of KlimaatGesprekken.
We hebben het gehad over mitigatie en adaptatie. Maar wie moeten eigenlijk mitigeren en adapteren? Wiens mitigatie heeft het meeste effect voor de minste moeite? Wiens situatie vergt de meeste adaptatie? Psychologie is de studie van mensen. Als psychologen is het dus gemakkelijk om ons te richten op individuele mensen. Dit brengt echter een risico met zich mee: verantwoordelijkheid individualiseren (Kent, 2009). Volgens het Centre for Climate and Energy Transformation zijn individuele acties slechts verantwoordelijk voor ongeveer 10% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Het IPCC is wat ruimer in deze inschatting, maar ze nemen ook een bredere definitie van individuele acties. Zij zeggen dat 40-70% van de broeikasgasuitstoot verminderd kan worden door het beperken van de vraag naar onduurzame producten en diensten door veranderingen in infrastructuur, de adoptie van eindgebruikstechnologie, sociaal-culturele verandering, en gedragsverandering (Shukla et al., 2022).
Hoe dan ook, we hebben systemische veranderingen nodig in de manier waarop we energie en goederen produceren en consumeren (Sabherwal & O’Dell, 2023). Dit vereist samenwerking tussen verschillende partijen in de samenleving: beleidsmakers, bedrijven, individuen, en gemeenschappen (Centre for Climate and Energy Transformation, n.d.; (WKR, 2023).
“Change your leaders, not your light bulbs.”
Thomas Friedman
Verantwoordelijkheid individualiseren wordt door sommige partijen juist nagestreefd. Bedrijven als British Petrol (BP) worden beschuldigd dat ze bewust de aandacht verleggen naar individuen om de aandacht van zichzelf weg te leiden, met de carbon footprint, de marketing voor papieren rietjes, kinderboeken, en politiek lobbyen(APA Task Force on Climate Change, 2022; Oreskes & Conway, 2010). Als psychologen kunnen we mensen en maatschappijen helpen om zulke vertragende narratieven te doorzien en tegengaan. Vertragende narratieven zijn strategieën om klimaatmaatregelen te vertragen, zoals technology fixes, doomerism, twijfel zaaien, oplossingen voorstellen die niet werken (De Jong, 2023), en andere “Dragons of Inaction“ (Gifford, 2011; Gifford et al., 2018).
Meer dan individuele gedragsverandering hebben we systemische verandering en collectieve actie nodig om het gedrag van grote vervuilers te veranderen (Mitloehner, 2020; Solnit, 2021). Als psychologen kunnen we een bijdrage leveren door mensen te helpen de focus houden op de meest waardevolle mitigatie en adaptatie-acties. Oreskes en Conway (2010) geven een paar suggesties hoe.
“It is extremely unlikely that this is the result of organic social media activity. It suggests that bad actors have made a concerted effort to weaponize social media in a way that is especially targeted toward young people, recognizing that they are the greatest threat to the fossil fuel industry status quo, as evidenced by the tremendous impact of the youth climate movement.”
Michael Mann
Conclusie
De klimaatcrisis is een gedragsprobleem. Als psychologen kunnen we een belangrijke rol spelen bij het aanpakken van de klimaatcrisis door duurzame gedragsverandering te stimuleren. Dit kunnen we door onderzoek te doen, gedragsverandering in de praktijk te brengen, te onderwijzen, belangen te behartigen, en communicatie te begeleiden.
Het is belangrijk op te merken dat het bevorderen van duurzame gedragsverandering geen one-size-fits-all aanpak duldt. Verschillende individuen en gemeenschappen hebben unieke waarden, overtuigingen, en culturele achtergronden die hun houding en gedrag ten opzichte van duurzaamheid beïnvloeden. Daarom moeten psychologen duurzaamheid benaderen vanuit een cultureel sensitieve blik, rekening houdend met de diversiteit en complexiteit van menselijk gedrag. De mooie zijde van de medaille: verschillende culturen kunnen van elkaar leren, waardoor we extra effectief de crisis kunnen aanpakken (IPCC, 2022). Wat past bij welke regio in Nederland, kun je zien in de klimaateffectatlas.
Naast een cultureel sensitieve blik, moeten we ook in het vizier houden dat de klimaatcrisis een crisis is in een pakketje van gerelateerde crises, samen met bijvoorbeeld de ecologische crisis, sociale ongelijkheid crisis, en spirituele crisis (Catton, 1982; Kowalski, n.d.; Merz et al., 2023). Merz et al. (2023) noemen dit de “human behavioral crisis”. Steffen et al. (2015) noemen dit de “planetary boundaries”. Het World Economic Forum noemt het “global Risks”. Daniel Schmachtenberger (2023) noemt dit de “metacrisis”. Dit overzicht houden helpt met oplossingen bedenken die meerdere crises tegelijk aanpakken. Bijvoorbeeld, gemeenschappelijke moestuinen voor het klimaat, de lokale ecologie, eenzaamheid, en lekker eten; of minder vlees eten voor het klimaat, dierenwelzijn, en je eigen gezondheid.
“If psycho-behavioural change is given precedence over purely physical interventions, many anthropogenic pressures on Earth may be alleviated systemically.”
Christopher Rhodes
Nog één punt voordat we dit artikel afronden. Emoties spelen een belangrijke rol bij het sturen van ons gedrag. Als psycholoog is het belangrijk om ook de emoties rond de klimaatcrisis te begrijpen. Niet alleen om gedragsverandering te bevorderen, maar ook om mensen te ondersteunen bij het omgaan met negatieve emoties rond de klimaatcrisis. Om je wegwijs te maken in dit onderwerp, hebben we nog een pagina geschreven: Startpunt voor de Psycholoog: Emoties en de Klimaatcrisis. Een andere plek om verder te lezen is het rapport “Addressing the Climate Crisis: An Action Plan for Psychologists” van de APA Task Force on Climate Change (2022). Voor een theoretisch diepe duik, kun je een boek als “Psychology and Climate Change” van Clayton & Manning (2018) openslaan.
Ik hoop dat deze pagina je heeft geïnspireerd om je expertise toe te passen op het veranderen van menselijk gedrag richting duurzaamheid! Wil jij in actie komen? Er is een goede kans dat de APA, NIP, EFPA, of Stichting Klimaatpsychologie activiteiten coördineren om precies dat te doen wat jij wilt doen. Meedoen zou een geweldige plek zijn om te beginnen. Wil je meer leren, verdiep je dan in de bronnen van deze pagina. Leer je beter in een cursus of klaslokaal, dan zijn daar ook opties voor, zoals de basisopleiding van Stichting Klimaatpsychologie, een MOOC, online vak, of cirkel. Mist er wat op deze pagina? Laat het ons weten dan kijken we of we het kunnen toevoegen.
“Never doubt that a small group of thoughtful committed individuals can change the world. In fact, it’s the only thing that ever has.”
Bruine De Bruin, W., Rabinovich, L., Weber, K., Babboni, M., Dean, M., & Ignon, L. (2021). Public understanding of climate change terminology. Climatic Change, 167(3–4), 37. https://doi.org/10.1007/s10584-021-03183-0
Bouman, T., Verschoor, M., Albers, C. J., Böhm, G., Fisher, S. D., Poortinga, W., Whitmarsh, L., & Steg, L. (2020). When worry about climate change leads to climate action: How values, worry and personal responsibility relate to various climate actions. Global Environmental Change, 62, 102061.
Compton, J., Linden, S., Cook, J., & Basol, M. (2021). Inoculation theory in the post‐truth era: Extant findings and new frontiers for contested science, misinformation, and conspiracy theories. Social and Personality Psychology Compass, 15(6). https://doi.org/10.1111/spc3.12602
Constantino, S. M., & Weber, E. U. (2021). Decision-making under the deep uncertainty of climate change: The psychological and political agency of narratives. Current Opinion in Psychology, 42, 151–159. https://doi.org/10.1016/j.copsyc.2021.11.001
Dablander, F., Sachisthal, M. S. M., Cologna, V., Strahm, N., Bosshard, A., Grüning, N.-M., Green, A., Brick, C., Aron, A. R., & Haslbeck, J. M. B. (2023). Climate Change Engagement of Scientists [Preprint]. PsyArXiv. https://doi.org/10.31234/osf.io/73w4s
Gifford, R. (2011). The dragons of inaction: Psychological barriers that limit climate change mitigation and adaptation. American Psychologist, 66(4), 290–302. https://doi.org/10.1037/a0023566
Guzmán, C. A. F., Aguirre, A. A., Astle, B., Barros, E., Bayles, B., Chimbari, M., El-Abbadi, N., Evert, J., Hackett, F., Howard, C., Jennings, J., Krzyzek, A., LeClair, J., Maric, F., Martin, O., Osano, O., Patz, J., Potter, T., Redvers, N., … Zylstra, M. (2021). A framework to guide planetary health education. The Lancet Planetary Health, 5(5), e253–e255. https://doi.org/10.1016/s2542-5196(21)00110-8
Huntley, R. (2020). How to talk about climate change in a way that makes a difference. Murdoch Books.
Huxley, R., & Lambrick, F. (2020). What do sustainability professionals and activists want from psychology? Number 332–August 2020, 332, 74.
IPCC. (2022). Climate Change 2022: Impacts, Adaptation, and Vulnerability. Contribution of Working Group II to the Sixth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change. Cambridge University Press. Cambridge University Press, Cambridge, UK and New York, NY, USA. https://www.ipcc.ch/report/ar6/syr/
Kahan, D. M. (2015). Climate‐Science Communication and the Measurement Problem. Political Psychology, 36(S1), 1–43. https://doi.org/10.1111/pops.12244
Kaltenbacher, M., & Drews, S. (2020). An Inconvenient Joke? A Review of Humor in Climate Change Communication. Environmental Communication, 14(6), 717–729. https://doi.org/10.1080/17524032.2020.1756888
Kent, J. (2009). Individualized responsibility and climate change: “If climate protection becomes everyone”s responsibility, does it end up being no-one’s?’. Cosmopolitan Civil Societies: An Interdisciplinary Journal, 1(3), 132–149.
Korteling, Johan. E. (Hans), Paradies, G. L., & Sassen-van Meer, J. P. (2023). Cognitive bias and how to improve sustainable decision making. Frontiers in Psychology, 14, 1129835. https://doi.org/10.3389/fpsyg.2023.112983
Kotcher, J., Feldman, L., Luong, K. T., Wyatt, J., & Maibach, E. (2021). Advocacy messages about climate and health are more effective when they include information about risks, solutions, and a normative appeal: Evidence from a conjoint experiment. The Journal of Climate Change and Health, 3, 100030. https://doi.org/10.1016/j.joclim.2021.100030
Lehner, M., Mont, O., & Heiskanen, E. (2016). Nudging – A promising tool for sustainable consumption behaviour? Journal of Cleaner Production, 134, 166–177. https://doi.org/10.1016/j.jclepro.2015.11.086
Lewandowsky, S., Ecker, U. K. H., Seifert, C. M., Schwarz, N., & Cook, J. (2012). Misinformation and Its Correction: Continued Influence and Successful Debiasing. Psychological Science in the Public Interest, 13(3), 106–131. https://doi.org/10.1177/1529100612451018
Masud, M. M., Al-Amin, A. Q., Junsheng, H., Ahmed, F., Yahaya, S. R., Akhtar, R., & Banna, H. (2016). Climate change issue and theory of planned behaviour: Relationship by empirical evidence. Journal of Cleaner Production, 113, 613–623. https://doi.org/10.1016/j.jclepro.2015.11.080
Merritt, A. C., Effron, D. A., & Monin, B. (2010). Moral Self-Licensing: When Being Good Frees Us to Be Bad: Moral Self-Licensing. Social and Personality Psychology Compass, 4(5), 344–357. https://doi.org/10.1111/j.1751-9004.2010.00263.x
Merz, J. J., Barnard, P., Rees, W. E., Smith, D., Maroni, M., Rhodes, C. J., Dederer, J. H., Bajaj, N., Joy, M. K., Wiedmann, T., & Sutherland, R. (2023). World scientists’ warning: The behavioural crisis driving ecological overshoot. Science Progress, 106(3), 00368504231201372. https://doi.org/10.1177/00368504231201372
Oreskes, N., & Conway, E. M. (2010). Defeating the merchants of doubt. Nature, 465(7299), 686–687. https://doi.org/10.1038/465686a
Otto, I. M., Donges, J. F., Cremades, R., Bhowmik, A., Hewitt, R. J., Lucht, W., Rockström, J., Allerberger, F., McCaffrey, M., Doe, S. S. P., Lenferna, A., Morán, N., Van Vuuren, D. P., & Schellnhuber, H. J. (2020). Social tipping dynamics for stabilizing Earth’s climate by 2050. Proceedings of the National Academy of Sciences, 117(5), 2354–2365. https://doi.org/10.1073/pnas.1900577117
Sabherwal, A., & O’Dell, D. (2023). How environmental and social psychologists can engage with system-level processes. https://doi.org/10.31234/osf.io/ujr5h
Schulte, M., Bamberg, S., & Rees, J. (2021). We, the Change: Outlining Research Lines of How Psychology Can Contribute to the Understanding of Societal Transition Processes. European Psychologist, 26(3), 172–183. https://doi.org/10.1027/1016-9040/a000445
Sinatra, G. M., & Hofer, B. K. (2021). What Is the Problem and Why Does It Matter? In G. M. Sinatra & B. K. Hofer, Science Denial (pp. 3–22). Oxford University Press. https://doi.org/10.1093/oso/9780190944681.003.0001
Stanley, S. K., Hogg, T. L., Leviston, Z., & Walker, I. (2021). From anger to action: Differential impacts of eco-anxiety, eco-depression, and eco-anger on climate action and wellbeing. The Journal of Climate Change and Health, 1, 100003. https://doi.org/10.1016/j.joclim.2021.100003
Swim, J., Howard, G., Clayton, S., Reser, J., Doherty, T., Stern, P., Gifford, R., & Weber, E. (2011). Psychology & Global Climate Change addressing a multifaceted phenomenon and set of challenges (p. 108). American Psychology Association. https://www.apa.org/science/about/publications/climate-change
Van Den Boom, L. A. T. P., Van Den Broek, K. L., Kroese, F. M., Moors, E. H. M., & De Ridder, D. T. D. (2023). Mental models of the protein shift: Exploring consumers’ perceptions of the transition. Appetite, 187, 106595. https://doi.org/10.1016/j.appet.2023.106595
Van Den Broek, K. L., Luomba, J., Van Den Broek, J., & Fischer, H. (2023). Content and complexity of stakeholders’ mental models of socio-ecological systems. Journal of Environmental Psychology, 85, 101906. https://doi.org/10.1016/j.jenvp.2022.101906
Van Der Linden, S. (2021). The Gateway Belief Model (GBM): A review and research agenda for communicating the scientific consensus on climate change. Current Opinion in Psychology, 42, 7–12. https://doi.org/10.1016/j.copsyc.2021.01.005
Van Dijk, S., Van Schie, K., Smeets, T., & Mertens, G. (2024). Limited Consensus on What Climate Anxiety is: Insights from Content Overlap Analysis on 12 Questionnaires. https://doi.org/10.31234/osf.io/p8exa